In het boek 't Peerd van Ome Loeks (Ab Visser, De Arbeiderspers, 1970) staat een passage waarin zijdelings aan David de Beer gerefereerd wordt, op pagina 101:
Ab Visser: "Toen, na Dolle Dinsdag, de nood in het 'Westen' hoog gestegen was, leek het logisch dat hij [acteur Ton Lutz] naar Groningen kwam om er onder te duiken, eerst een paar dagen bij mijn ouders en daarna in het 'Beerehuis' in de Folkingestraat. Dit was een mooi, oud pand dat aan de weggevoerde joodse bakker de Beer toebehoorde, die in het vooroorlogse Groningen beroemd was geweest om zijn verrukkelijke 'jodenkoeken'. In dat huis woonden verscheidene jonge onderduikers, merendeels musici."