Bezoek de interactieve website, samengesteld door Hans van Beeck van de Stichting Oud Deventer:
http://www.onderduikhuizenvoorjodenindeventer.nl/
Joden in Nederland
In de tweede wereldoorlog zijn meer dan 100.000 Joden uit Nederland door de bezetter om het leven gebracht. Het grootste deel daarvan had gehoor gegeven aan het Duitse bevel om zich voor ‘een werkkamp in het Oosten’ te melden, niet wetend dat het om vernietigingskampen ging. De rest van de Joodse mensen vertrouwde het niet en dook onder. Meestal besliste de familievader over de gemaakte keuze. Maar er zijn gevallen bekend waarbij binnen een gezin sommigen zich meldden en anderen onderdoken. Talrijke Joodse kinderen werden bovendien door hun ouders aan onbekenden toevertrouwd. Van de aldus uit het openbare leven verdwenen Joden zijn er veel gered, een grove schatting is 25.000. Helaas zijn vele anderen door toeval of verraad gevonden en in een vernietigingskamp of elders alsnog vermoord.
Specifieke onderduikproblemen voor Joden
Tijdens de bezettingsjaren werd een massa mannen opgeroepen voor werk in Duitsland. Voor hen was een onderduikadres op het platteland gemakkelijk te regelen. Daarvoor zorgden familieleden en kennissen. Een grootschalig illegaal netwerk deed de rest. Maar het vinden van betrouwbare adressen voor Joden was heel lastig. Veel mensen durfden dat niet aan. Werden zij betrapt dan waren zij aan de wraak van de bezetter en zijn Nederlandse helpers overgeleverd.
In Nederland zaten de Joden meer klem dan in de meeste andere Europese landen. Onbewoond gebied was er nauwelijks. Vluchten naar een veilig land was praktisch alleen mogelijk via België en Frankrijk. Er was een goede bevolkingsadministratie, vaak met vermelding van wie Jood was. Dat maakte het voor de bezetter gemakkelijk alle Joden uit overheidsdienst te ontslaan, te beperken in hun bewegingsvrijheid, van hun bezit te beroven, uit hun huis te zetten en hun kinderen naar aparte scholen te verbannen. Het invoeren van een J op het persoonsbewijs (februari 1941) en de verplichting om de Jodenster te dragen (mei 1942) isoleerden hen definitief.
Onderduikhuizen voor Joden in Deventer
Deventer telde bij het begin van de bezetting ruim 41.000 inwoners, het aantal woningen bedroeg bijna 11.000. Over het aantal Deventer Joden aan het begin van de oorlogsjaren bestaan twee sterk verschillende opgaven. Op het Etty Hillesummonument (1986) staat te lezen dat het om bijna 600 Joden ging, maar Henk Slechte komt in zijn Geschiedenis van Deventer (2010) niet verder dan 492.
Ook in Deventer doken een aantal Joodse mensen onder. Ze kwamen uit onze stad, maar ook wel van elders in het land. Een enkele keer ging het om Duitse Joden, die in de jaren dertig hierheen waren uitgeweken.
Waar vonden zij onderdak en welke niet-Joodse mensen riskeerden hun leven door hen te verbergen? In deze site wordt gepoogd daarop een antwoord te geven. Daarbij komt zijdelings ter sprake hoe zij verzorgd werden en wat er voor hen geregeld werd als zij bij een overval moesten vluchten en dus snel een nieuw onderduikadres nodig hadden. Dat kwam vaak voor. Er wordt wel geschat dat slechts 20 % van de in Nederland ondergedoken Joden de gehele onderduikperiode op hetzelfde adres gezeten heeft. Waren er Jodenhelpers die tevens bij de illegale pers betrokken waren, neergeschoten geallieerde piloten hielpen of in het gewapend verzet zaten? Ook daarover kan soms iets worden vermeld.
Jodenjagers
Op ondergedoken Joden werd jacht gemaakt door de Duitse SD (Sicherheitsdienst, o.a. in Arnhem) en Grüne Polizei, door ‘foute’ Nederlandse politiemensen en antisemitische NSB-ers (Nationaal Socialistische Beweging). Vanaf begin 1944 ook door de Nederlandse Landwacht, die weliswaar slechts bewapend was met jachtgeweren (‘Jan Hagel’) maar plaatselijk veel beter de weg wist dan de Duitse bezetters. Hun Deventer hoofdkwartier was in de school in de Assenstraat, waar arrestanten werden opgesloten en gemarteld.
Yad VashemYad-Vashem-penning
Dit instituut verleent na grondig onderzoek de eretitel ‘Rechtvaardige onder de Volkeren’ aan diegenen, die met humanitaire motieven als uitgangspunt hun leven in de waagschaal hebben gesteld om belangeloos Joodse landgenoten te redden. Het is de de hoogste onderscheiding die de staat Israël kent. Uitsluitend niet-Joden komen hiervoor in aanmerking. Tot op heden is deze medaille uitgereikt aan ongeveer 11.000 personen, waaronder meer dan 4.200 Nederlanders.
Onderzoeksresultaten
Tot nu toe zijn in Deventer 56 panden als Jodenonderduikadres geïdentificeerd, waarvan er nog 51 overeind staan. Vier huizen zijn intussen verdwenen; waar ze ongeveer gestaan hebben is bekend. Een huis is op hetzelfde adres herbouwd. Bij de naspeuringen is geput uit archiefgegevens en uit publicaties over de bezettingsjaren. Onmisbare informatie kwam uit gesprekken en correspondentie met ooggetuigen en hun (klein)kinderen, in totaal 67 personen. Deze contactpersonen worden met de term getuigen aangeduid. Het is de bedoeling t.z.t. in het Deventer Jaarboek een beschouwing met een verantwoording te publiceren.
Hans van Beeck (1932), bestuurslid Oud Deventer