“Gedurende de oorlog (en vele jaren daarvoor en vele jaren daarna) woonden wij als gezin, op de Laan van Meerdervoort.
Een brede laan met een wandelpad in het midden, twee rijstroken: één de stad in, de ànder de stad uit; beide stroken geasfalteerd. Beide stroken hadden een trambaan langs het wandelpad. Auto’s reden in de oorlogstijd hoegenaamd niet. Net zo min als fietsen (die mochten de Duitse troepen “inpikken”, je was hem dus zo maar kwijt).
Maar - afgezien van dat alles - het was toch een mooie laan. Met mooie grote iepenbomen en mooie grote deftige huizen. Langs die huizen was aan beide zijden nog een voetgangerspad.
In één van die huizen –no 246- woonden wij. Veel te groot natuurlijk voor ons gezin!
Beneden aan de straatkant was de zaak. Daarachter kwam de huiskamer, daarachter de serre, daarachter de tuin. Slapen deden we driehoog.
En tweehoog? Dat was de verdieping, die mijn ouders verhuurden aan oude Joodse mensen.
Ze heetten “Voorzanger”. De voorzanger (chazan) was iemand in de Joodse gemeente die heel belangrijk was!
Heel lief waren ze voor ons als kinderen. Wij mochten voor hen wel boodschappen halen. En kregen van hen een 2 ½-cent stuk als beloning.
Toen kwam de gele “Jodenster”, die ook zij op de kleren moesten vastnaaien.
En toen kwamen op den duur de geluidswagens van waaraf de boodschap klonk: Die Joden die precies om 7.00 uur voor het huis stonden, zouden worden meegenomen; de andere Joden zouden worden doodgeschoten.
Verschrikkelijk vond ik deze boodschap! Erg voor die lieve, oude mensen!
Verschrikkelijk! Die oude mensen in een oude trucker te vervoeren!
Hoe zouden ze ooit met hun oude benen die vrachtwagen in kunnen?
Gelukkig! Ze gingen niet!
Ja...maar dàn?? De kogel krijgen??
Onze vader en moeder hebben hen ertoe aangespoord om te gaan onderduiken.
Zij konden er niet toe komen; zij vonden zichzelf veel te oud, al boven de 80 jaar!
Op een dag bleef het stil op hun verdieping.
Ze waren getweeën op bed in slaap geraakt: via pillen afscheid van het leven genomen... . Zij wilden samen op 7-10-1942 een einde aan het leven maken, met een overdosis aan medicijnen. Zij zijn toen per brancard naar beneden gebracht en naar het ziekenhuis vervoerd. Hij was toen al overleden, zij is toen weer bijgekomen, maar later door de Duitsers, ziek als ze toen was, uit het ziekenhuis weggehaald.
Wij werden als kinderen van dat gebeuren ver uit de buurt gehouden. Van vader en moeder mochten we het ergste niet zien.....”