Lehman Kropveld, beroep, persoon en gezin
Om het beroep van mijn grootvader Lehman Kropveld te omschrijven als “venter” lijkt mij onjuist.
Lehman was een succesvolle handelsreiziger in kantoorbenodigdheden.
Hij verdiende hier een goede boterham mee, zelfs in de crisistijd.
Het gezin huurde elk jaar kamers in een pension in Zandvoort. Lehman behoorde dus duidelijk tot de Joodse middenklasse.
Lehman zag zichzelf trouwens als een Nederlander van Joodse afkomst.
Hij, zijn vrouw Aaltje en zijn kinderen waren niet religieus en kwamen alleen in de synagoge bij een huwelijk of een besnijdenis.
Zijn zoon Samuel werd rond zijn twintigste weer orthodox Joods en trouwde met de dochter van een bekende Joodse voorzanger. Maar Samuel was een uitzondering in de familie.
Aanvankelijk reisde Lehman met monsters van zijn koopwaar op de trein. In die tijd was hij een populaire moppentapper. De moppen onthield hij door sleutelwoorden op zijn kartonnen manchetten te schrijven.
Later , eind jaren twintig, kocht hij een auto maar een geboren chauffeur was hij niet.
Nadat hij met Fordje en al van een dijk was gerold vroeg hij aan de jongste broer van zijn schoondochter Annie Plas om op te treden als chauffeur. Volgens deze chauffeur, Jaap Plas, die de oorlog overleefde, was reizen met Lehman nooit saai want ook in de auto zat hij altijd vol verhalen en moppen.
Volgens zijn overlevende vrouw en twee zoons, Victor en David, was Lehman een grote sterke man. Ruim 1.85 meter en meer dan negentig kilo. Zelfverzekerd en vol humor. Een man die nergens voor opzij ging. Veel sportwedstrijden bezocht hij door zich voor te doen als journalist van een sportblad. Dan riep hij, “de Cetam” (een populair blad in de jaren twintig) en liep zo door. Niemand hield hem ook tegen.
Toen de vervolging begon in 1942 heeft Lehman zich opgegeven voor een werkkamp in Drenthe. Met mijn kracht en conditie red ik het daar wel, zei hij tegen zijn zoons. Van onderduik wilde hij niets weten. Dat is hem fataal geworden.