Deel 1: grafmonument en zwerfkei
3 mei 1947 - 30 mei 2017
'Onze dodenakker waarin onze geliefden rusten, wordt bijzonder gewijd door het opnemen van deze zoon van het oude volk Israel.' Deze woorden spreekt kerkvoogd H. van der Meer op 3 mei 1947 op de begraafplaats bij de 'Nederduitsch-Hervormde' kerk van Menaldum in Friesland. Sinds 2 1/2 jaar rust hier het stoffelijk overschot van Henry (Hans) Goudsmit, op 19 november 1944 nabij Menaldum / Menaam samen met twee andere gedetineerden uit de gevangenis van Leeuwarden standrechtelijk geëxecuteerd. Hans is de enige - onherkenbare - jood op deze christelijke begraafplaats. Pas op deze derde mei 1947 krijgt zijn graf een steen.
De onthulling en overdracht van het grafmonument is zorgvuldig voorbereid door de Gemeentelijke commissie tot Oprichting van Oorlogsgedenktekenen in Menaldumadeel. Zeventig jaar later vind ik in het gemeentearchief van Menameradiel aan de Dyksterbuorren een juweeltje: het notulenboek van deze commissie, handgeschreven. Postume hulde aan secretaris R. W. Douma die de beraadslagingen zo zorgvuldig heeft gedocumenteerd. Mijn vage beeld van Hans Goudsmit krijgt langzaamaan contouren en contrast.
Uit het in 1995 gepubliceerde boek van Bosma en Dijkstra, Net ferjitte, niet fergete... is me al gebleken wat er precies was gebeurd. De drie geëxecuteerden hadden met kopspijkers niets te maken, en met het dorp Menaldum al evenmin. Zij zaten opgesloten in de gevangenis van Leeuwarden en stonden op een lijst van 'Todeskandidate'.* Alle drie, Dirk de Vries, Jan Johannes Zorn en Hans Goudsmit, zijn na de oorlog opgenomen in de nationale Erelijst van Gevallenen 1940-1945. Dat suggereert dat zij betrokken waren bij het actieve verzet tegen de Duitse bezetter. Afgaande op de Erelijst is Hans Goudsmit één van de joodse verzetshelden - maar wat heeft hij dan gedaan?
De Vries (19 jaar oud in november 1944) en Zorn (37) werken bij de spoorwegen, De Vries vanuit zijn woonplaats Drachten, Zorn vanuit Oldenzaal. Als op 17 september 1944 de spoorwegwerkers gehoor geven aan een stakingsoproep, duiken in heel Nederland zo'n 30.000 van hen onder; voorlopig moeten we aannemen dat ook De Vries en Zorn dit deden. Over de omstandigheden van hun arrestatie is nog niets bekend.
Maar er zijn tot op heden geen aanwijzingen dat Hans Goudsmit iets met de spoorwegstaking te maken had. Uit het verslag van de commissievergadering van 20 maart 1947 blijkt dat hij - op een nog onbekend tijdstip - is 'gepakt in Blija waar hij [was] ondergedoken'. Google maps leert mij dat Blija (tegenwoordig wordt de Friese dorpsnaam Blije gebruikt) een terpdorp is in het Noorden van de provincie, slechts enkele kilometers van de Waddenzeedijk. Later wekken de notulen de suggestie dat niet alleen Hans maar ook andere leden van zijn familie in Blija en het nabije Hallum ondergedoken hebben gezeten.
De onthulling op 3 mei 1947 is een grootse plechtigheid in de NH kerk op de terp van Menaldum. Aanwezig daarbij zijn naaste familieleden van Jan Zorn en Dirk de Vries; en de weduwe, de vader en moeder en broer van Hans Goudsmit. Zij allen hebben de Holocaust dus overleefd! Aanwezig zijn ook drie echtparen uit Blija en Hallum 'waar de familie Goudsmit onderdook.'
Over het graf en de steen is in de loop der decennia verwarring ontstaan. Alle drie slachtoffers van de SD zouden er aanvankelijk hebben gelegen, tot De Vries en Zorn werden herbegraven. Die versie blijkt onjuist. De notulen zijn er klip en klaar over.
De lijken van de drie mannen moeten die zondag 19 november op last van de Duitsers een etmaal langs de straatweg blijven liggen - als afschrikwekkend voorbeeld. Op maandagavond worden zij naar een schuurtje op het kerkhof van Menaldum vervoerd 'en door Jac. Grijpma liefdevol behandeld en gekist'. Kisten zijn per paard en wagen gehaald, betaald door 'het Steunfonds', terwijl NSB-burgemeester De Jong ertoe wordt overreed de lichamen niet ongeïdentificeerd in een kuil te laten gooien.
Op woensdag 22 november delft de koster drie graven terwijl de doden in de kerk liggen opgebaard. Op het nippertje zijn de families van Zorn en De Vries in kennis gesteld - en kort voor aanvang van de rouwdienst komt er bericht dat deze de lichamen zullen komen ophalen. Jan Zorn ligt nu in Leeuwarden begraven, Dirk de Vries in Drachten. Alleen Hans Goudsmit ligt hier.
Dominee De Hoest heeft de leiding van de rouwdienst. Hij leest psalm 130 en een gedeelte van Nehemia. 'Wij leggen vandaag ter ruste Hans Goudsmit,' zegt hij, 'gescheiden van zijn familie. De Here trooste en beware hen... Israël hope op den Here, en Hij zal Israël verlossen.' Kerkvoogd H. Van der Meer dankt daarna de begrafenisvereniging die alles 'zo zorgvuldig pro-deo verricht, en wel op een andere wijze dan de bezetter bevolen had.'
De ouders, weduwe en broer van Hans zijn bij de begrafenis niet aanwezig; zij zitten nog ondergedoken. Bij de onthulling van het grafmonument in mei 1947 zijn zij wél. Na die onthulling komt men informeel bijeen in de kosterij. Daar vraagt Hans' weduwe Roby Gosler het woord. Mede namens haar schoonouders dankt zij 'allen die zo zorgvuldig hebben gearbeid aan deze herdenking, speciaal de familie Fokke van der Meer die zoveel voor hen gedaan heeft.' Hans en Roby zijn in juli 1942 in Amsterdam getrouwd, nog geen twee weken nadat de deportaties vanuit Westerbork zijn begonnen.
De steen op het graf van Hans Goudsmit is van bijzondere aard. Ze toont geen enkel teken dat hier een jood begraven ligt, geen joods symbool, Hebreeuws woord of letter. Maar wel twee andere namen. In haar vergadering van 20 maart 1947 besluit de Gemeentelijke commissie dat ook de namen van de twee andere geëxecuteerden op dit grafmonument vermeld zullen worden. Daar is dus later verwarring door ontstaan.
Ruim twee jaren na het grafmonument wordt een tweede monument opgeleverd. Het is een zwerfkei met de namen van de drie mannen onder de tekst 1940 1945 gefusilleerd 19 11 1944. De rode kei ligt op de plek waar de drie onder een kogelregen 'vielen', op de kruising van de Ryksstjitwei tussen Leeuwarden en Dronryp, en de Mieddyk die naar het dorp Menaam leidt. Tegenwoordig is hier de vierbaans A31, naast de zwerfkei is de ingang van een fietstunnel. Wie uit Leeuwarden naar de Afsluitdijk rijdt en ter hoogte van Menaam naar rechts kijkt, ziet de achterkant van de steen voorbijflitsen.
Roby Goudsmit-Gosler is op 19 november 1949 ook aanwezig bij de onthulling van deze steen. Zij, én een 'heer Eelhard uit Blija waar G. ondergedoken was.' De notulist van de Gemeentelijke commissie doet mij zeventig jaren later een groot genoegen: de naam van de onderduikgever - al is niet volledig duidelijk hoe deze wordt geschreven. Het blijkt Jan Eelhart (Holwerd 1894 - Wommels 1966) te zijn; hij schreef zijn naam ook als Ehlhardt.
Na afloop van de onthulling in 1949 komt het gezelschap in Menaldum bijeen in gebouw CJMV. Dankzij de opgetekende woorden van Jan Eelhart krijgt mijn beeld van hem nu ook een klein beetje reliëf: 'Eelhard vertelde zijn ondervindingen met Goudsmit en prees deze zoon van Israel om zijn eerlijkheid, openheid en naastenliefde.'
De zoektocht naar Hans wordt voortgezet.
Bronnen
Gemeentearchief Menameradiel, inv. 1738 en 2561
Andries Bosma en Harrie Dijkstra, Net ferjitte...Niet fergete. Menaldumadeel en het Bildt in de jaren 1940-1945. Franeker, Van Wijnen 1995
* Over 'Todeskandidate' zie http://www.tweedewereldoorlog.nl/gijzelaars/represaille/todeskandidaten/
Redactie 20170618