Ellie ging van 20 januari 1936 tot 18 april 1943 naar de Amsterdamse dovenschool. Volgens de gegevens van de school was Elly geheel doof en een “intelligent, verwend kindje” dat goed haar aandacht kon bepalen. Zij was linkshandig.
Haar vader was diamantbewerker van beroep.
Op 18 mei 1943 staat in het leerlingenboek genoteerd: “als Jodin naar Duitschland”.
Ellie was dikke vriendinnen met Bilha Vleeschdrager. Volgens ooggetuigen waren de meisjes onafscheidelijk.
Een ooggetuige vertelt dat dagelijks een groep moeders met dove kinderen van de school langs de Plantage Parklaan naar de tramhalte bij het Wertheimpark liep, om met tram 7 naar huis te gaan. Op een dag zag deze groep kinderen de beide meisjes op het balkon staan van het huis naast het Hugo de Vrieshuis. In het Hugo de Vrieshuis waren in 1942 en 1943 enkele bureaus van de Joodsche Raad gehuisvest. De meisjes vertelden dat hun ouders sinds die ochtend weg waren, dat zij niet wisten waar ze waren en dat ze ook niet wisten wat zij nu moesten doen. Er werd naar elkaar gezwaaid. De meisjes zouden de volgende dag weggevoerd zijn.
Ellie stond op de lijst van transportnummer 68. Ook haar hartsvriendin Bilha bevond zich in dit transport. Dit transport vertrok op 8 juni 1943 uit Westerbork en kwam op 11 juni 1943 in ,Sobibor aan. Het transport bevatte 3017 gedeporteerden, waaronder 1145 kinderen. Elly staat in het boek In Memoriam vermeld op pagina 540, zonder foto.