Levie ging van 27 augustus 1884 tot 6 juli 1892 naar de Groningse dovenschool. Volgens de gegevens van de school was hij doof geworden.
Zijn vader was overleden.
Levie leerde schrijnwerken. Bij de datum januari 1901 staat echter vermeld dat hij als diamantslijper werkte en goed geld verdiende. Levie was diamantbewerker van beroep.
Levie de Jong trouwde op 25 augustus 1910 met Debora Zegerius, doof en oud-leerlinge van de Groningse dovenschool. Samen kregen zij vier kinderen, drie daarvan overleefden de oorlog. Eén dochter, Sophia Winnink-de Jong, werd in de oorlog vermoord.
Toen in Amsterdam de eerste voetbalclub van doven werd opgericht, maar nog geen naam had, was Levie de Jong voorzitter. Dit staat vermeld in het tijdschrift voor doven “Ons Tijdschrift” van 16 maart 1912.
Levie was volgens de ledenlijst van 1934 lid van de Amsterdamse dovenvereniging Guyot. Zijn naam staat vermeld in het huldeblijk aan Hartog Zegerius, bij zijn 25-jarig jubileum.
In het meinummer van 1937 van het tijdschrift ANDOR is een rouwadvertentie te vinden voor Frederika Zegerius, waarin de namen van Levie de Jong en Debora de Jong-Zegerius staan.
De kinderen van Levie en Debora lieten in het juli/augustusnummer van ANDOR een advertentie plaatsen waarin zij vermelden dat hun ouders op 25 augustus hun 30-jarig huwelijk hoopten te herdenken.
In het december/januarinummer van 1940/1941 bericht de vereniging Guyot over het overlijden van enkele leden. Daar staat bij: “Er zijn er onder onze leden niet veel meer, die de oprichting van onze vereniging hebben medegemaakt dan de nog in ons midden verblijvende heer L. de Jong”.