Salomon ging van 3 april 1911 tot 31 januari 1921 naar de Amsterdamse dovenschool. Volgens de gegevens van de school was hij doof geboren en geheel doof. Zijn verstandelijke ontwikkeling was vrij goed, maar hij sprak slecht.
Zijn vader was roosjesslijper van beroep, een specifieke vorm van diamantslijpen.
Op 31 januari 1921 staat genoteerd dat Salomon geplaatst was op de ambachtsschool op de Weteringschans, waar hij het vak meubelmaken leerde. Hij was zeer handig en nauwkeurig in zijn handenarbeid. Salomon behaalde het diploma van de Ambachtsschool voor timmerlieden en de directeur van die school betuigde zijn grote tevredenheid over de vorderingen van Salomon.
Op 3 november 1937 wordt vermeld dat zijn moeder op bezoek is gekomen en mededeelde dat Salomon al 2½ jaar in Apeldoorn verbleef.
De laatste notitie bij de naam van Salomon is “Overleden”.
Volgens zijn persoonskaart in het Amsterdams Stadsarchief verbleef Salomon sinds 1935 in het Apeldoornse Bos.