In totaal zijn van midden juli '42 tot eind februari '43 52 treinen naar Auschwitz gegaan. Niet alle inzittenden zijn in Auschwitz aangekomen. Men heeft namelijk in de periode 28 augustus - 8 december '42 18 van de 28 deportatietreinen uit Westerbork laten stoppen in Kosel, ca. 80 km. voor Auschwitz en daar heeft men de jongens en mannen tussen ca. vijftien en ca. vijftig jaar gedwongen uit te stappen; zij zijn in eerste instantie in werkkampen in de buurt van Kosel terechtgekomen die pas anderhalf jaar later, op 1 april '44, Aussenkommandos werden van Auschwitz of van Gross-Rosen. Van de ca. 3450 mannen hebben 181 deze werkkampen overleefd.
Schöppinitz was een van deze werkkampen voor Joodse dwangarbeiders. Er is maar weinig informatie over het kamp te vinden. Er werd hier gewerkt voor de firma Haage bij de aanleg van de spoorbaan Berlijn-Krakau. Het kamp werd in oktober 1942 geopend, en gesloten eind oktober/begin november 1943.
In Schoppinitz kwamen eind oktober '42 ca. vierhonderd uit Westerbork afkomstigen terecht; daar waren de bewakers Volksduitsers ‘die niet onderdeden voor de SS . . . Het ene Kommando was hier al even erg als het andere . . . Het werk kostte dagelijks de nodige slachtoffers’ - het kwam voor dat Joden die hier werkten, zich uit wanhoop voor een locomotief of een trein wierpen. ‘Handschoenen hadden wij niet. . . Er moest hier gewerkt worden, al kleefde het ijzer als het ware aan je handen van de kou.’
Bronnen: L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog 1939-1945 Deel 8 Tweede Helft, p. 708 en vanaf p. 790. Verder: http://www.deutschland-ein-denkmal.de.
Deze aanvulling, geschreven door Pieter Kuijt (gebruiker) is overgenomen geplaatst door de redactie van Joods Monument op 27-10-2017.