De komst van een nieuwe dirigent: Samuel Henri Englander.
Kort na de splitsing van ‘De Joodsche Zang- en Toneelvereniging Hassemeigiem Besjieriem’ (HB), december 1936, wordt een nieuwe dirigent voor het koor van Jong-Hass benoemd, Samuel Henri Englander. Hij vervangt Jacob Hamel die vanwege drukke werkzaamheden moet afzien van het leiden van het koor van Jong-Hass.
Op 24 januari 1937 is de eerste repetitie onderleiding van Samuel Englander. Er zijn ongeveer 100 kinderen (jongens en meisjes) aanwezig. De dirigent wordt door de voorzitter, Salomon van Gelder, voorgesteld. Ook de erevoorzitter, Isaäc Gans, is aanwezig en spreekt de hoop en verwachting uit dat het koor een belangrijke rol in het verenigingsleven zal gaan spelen. Daarna is het aan Samuel Englander. Hij kondigt aan dat naast het Hollandse repertoire ook Joodsche nummers zullen worden ingestudeerd en gezongen. Hij slaat hiermee duidelijk een andere, nieuwe richting in.
Hulde aan het prinselijke paar
Englander kan direct aan de slag met het koor van Jong-Hass. Het koor is gevraagd een zanghulde te brengen als het prinselijk paar (Prinses Juliana is op 7 januari 1937 getrouwd met Bernhard) dat een bezoek aan Amsterdam zal brengen. Het bezoek staat gepland voor 13 juni 1937. Vanaf de bekendmaking van dit bezoek wordt er flink gerepeteerd. Om het kinderkoor van Jong-Hass te versterken zijn er meerdere oproepen om het kinderkoor te versterken. De zanghulde wordt een groot succes. Niet vergeten mag worden dat ook vele niet-leden van de vereniging hebben meegezongen. In totaal zouden er ongeveer 1200 kinderen (van Joodse afkomst!) hebben meegezongen in het koor onder leiding van Englander. Behalve het Wilhelmus wordt ook het door Ruth Sarphati geschreven en door Israël Oltman op muziek gebrachte ‘Oranje en Israël’ uitgevoerd.
Een nieuwe naam
In april 1937 wordt de verzamelnaam van de vereniging Jong Hass veranderd in: Joodsche Jeugdvereniging Mogein Dowied (Schild van David), terwijl de zangafdeling van de vereniging de naam van Jong-Hass zal blijven houden. Verwarrend is het wel, zeker gezien het feit dat ook Hassemeigiem Besjieriem blijft bestaan.
De hiervoor genoemde zanghulde is niet het eerste grote evenement voor het koor en haar dirigent. Op 19 mei 1937 treedt het koor van Jong-Hass op in de Grote Zaal van Krasnapolsky. Er is grote waardering voor het koor en de dirigent die elkaar nog maar zo kort kennen. Het zijn niet meer louter Hollandse liedjes, het zijn nu ook Hebreeuwse liederen die door het koor worden vertolkt. Vooral deze laatste liederen worden zeer geprezen, o.a. het Jalde Sadeh van Joel Engel.
Aan het eind van het jaar 1937 is er de gebruikelijk Algemene Vergadering van HB waarin het jaar wordt besproken. In het verslag ook een zekere mate van ongerustheid over wat er gaande is in de wereld. Er wordt nog niet verwezen naar Duitsland, maar de woorden van de erevoorzitter Isaäc Gans spreken voor zich: “Wanneer men den Jood verjaagt, roept men hem later weer terug, omdat men zijn talent noodig heeft. Laat men, als goede leden van een goede vereniging, blijven doorgaan, in het belang van ons dierbaar Jodendom te werken.”
De activiteiten van Mogein Dowied.
Het verslag van de ouderavond op 12 december 1937 van Mogein Dowied is van een andere orde. Het is mooi overzicht van alle activiteiten van de vereniging. Mogein Dowied telt bijna 200 leden waarvan er zo’n 90 ouder zijn dan 12 jaar oud. Naast het zangkoor, zijn er de verschillende taalcursussen (Hebreeuws, Frans en Engels), is er aandacht voor Joodse cultuur en zijn er middagen met handenarbeid en handwerken. Ook diverse Joodse feestdagen worden in gezamenlijkheid gevierd.
Al de onkosten voor genoemde activiteiten als huur clubgebouw en dirigent moeten uit de zeer lage contributie van de leden en bijdragen van donateurs bestreden worden. De leidsters, leiders en bestuurders ontvangen geen enkele vergoeding. Toch dekken de inkomsten de uitgaven niet. De vereniging ontvangt geen enkele subsidie. Gelukkig heeft de vereniging een loterij mogen organiseren, met de inkomsten daarvan kan de vereniging haar activiteiten voortzetten.
In januari 1938 geeft Mogein Dowied een voorstelling in de feestzaal van De Joodse Invalide. Dankzij de geluidsinstallatie van deze instelling is het koor overal in het gebouw te beluisteren. Het bekende ‘Oranje en Israël’ werd gezongen maar ook het nieuwe club- of jeugdlied van Mogein Dowied. De tekst is van Ruth Sarphati, de muziek van Gerrit van Weezel. Helaas is, voor zover bekend, de tekst van het clublied verloren gegaan.
Op 9 februari 1938 is er opnieuw een ouderavond van Mogein Dowied. In het verslag wordt uitgelegd waarom er weer een ouderavond is: “De Voorzitter, de heer S. van Gelder, wees de ouders van de kinderen, die de cursussen van Mogein Dowied bezoeken, op de moeilijkheden, waarmede het bestuur te kampen heeft. Willen de cursussen resultaten opleveren, dan moeten zij trouw bezocht worden. Het is in de eerste plaats daartoe, dat de ouders hebben mee te werken. Het doel is, de kinderen Joodsche kennis bij te brengen en ze tot bewuste Joden en Jodinnen op te voeden. Om de belangstelling der ouders niet te doen verslappen, zullen er zoo mogelijk maandelijks ouderavonden gehouden worden, waar Joodsche problemen door daartoe bevoegden zullen worden belicht.”
Behalve een serieus karakter is er ook ontspanning. Zo ook op deze avond waar het koor van Mogein Dowied onder leiding van Samuel Englander een prachtig optreden geeft samen met de bekende gazzan van Antwerpen Joseph Dolinger.
Bijeenkomsten voor 'de rijpere jeugd'.
Mogein Dowied ziet het belang in van opvoeding en begeleiding van de jeugd.
Vandaar dan ook dat mijn bijeenkomsten gaat organiseren voor de rijpere jeugd. Mogein Dowied richt zich daarbij dan vooral op die leerlingen die op het gymnasium, de HBS of de MULO zitten. De thema’s die aan de orde komen, hebben allen te maken met de Joodse cultuur en religie. Deze bijeenkomsten worden om de veertien dagen gehouden op zondagavond. Naast een serieus karakter is er altijd ruimte voor ontspanning. Deze avonden zijn gratis toegankelijk. De eerste bijeenkomst vond plaats op 26 maart in de feestzaal van ‘De Joodse Invalide’, Weesperplein 1.
J.H. Dunner, Jeugdrabbijn, hield op deze avond een lezing. De ontspanning bestond uit twee voordrachtkunstenaars (declamatie).
De voortdurende groei van de vereniging maakt het noodzakelijk dat er wordt uitgekeken naar een betere en ruimere locatie. Die wordt gevonden op het adres Oosteinde 12.
In mei 1938 organiseert Mogein Dowied opnieuw een loterij. 8000 Loten zouden er worden verkocht voor ƒ 0,10 per stuk. Op zich niet heel bijzonder, vele verenigingen organiseerden loterijen. Het was een mooie en aantrekkelijke manier om geld in te zamelen. Mogein Dowied had het geld nodig voor haar culturele werk. Er ging veel geld naar het organiseren van de bijeenkomsten en de huur van het clubgebouw Oosteinde. In een adem wordt ook het aantal leden genoemd, ruim 200. Prijzen bij dit soort loterijen worden beschikbaar gesteld door betrokken leden en andere geïnteresseerden. Het is jammer dat er geen loterijbriefjes bewaard zijn gebleven. Het waren soms echt prachtige kunstwerkjes, dit bewijzen de wel bewaarde loterijbriefjes van De Joodse Invalide. De te winnen prijzen waren zeer aantrekkelijk. De eerste prijs was een reis van zes dagen naar Parijs met het NIW – reisbureau. Andere prijzen waren bijvoorbeeld een fiets en een fototoestel. In totaal waren er ruim 150 prijzen te winnen.
Uitgaanstochten (de excursies)
Hoogtepunten voor Mogein Dowied zijn de uitgaanstochten. Twee dit keer, vanwege de grote belangstelling en door het feit dat belangstellenden door hun werkzaamheden in eerste instantie niet meekonden. Tezamen zijn dit zeven volle autobussen. Het tweede hoogtepunt is het Mogein Dowied Kamp van 17 tot 22 augustus 1938. Het bestuur heeft in Putten op de Veluwe het ‘Plankenhuûs’ gehuurd. In totaal zouden er 80 jongens en meisjes meegaan. Op de ouderavond van 20 juli wordt uitgebreid ingegaan op het kamp. Een kamp waar men duidelijk naar uitkijkt. Ook de erevoorzitter spreekt op deze avond en hij benadrukt de nood waarin ‘de Jodenheid’ in verkeert. Meer dan ooit is het in zijn ogen van belang om bewust te zijn van wat het betekent om Joods te zijn en dat men de moed moet hebben om het Jodendom openlijk ‘te bekennen’. Voor hem is daarom het werk van Mogein Dowied van groot belang kan alleen succesvol zijn: “….als het bestuur, dat alle arbeid belangloos verricht, in zijn verdienstelijk streven het medeleven en de medewerking heeft niet alleen van de ouders, doch vooral indien het rekenen kan op onafgebroken materiële steun van de leden van de Joodsche gemeenschap. Slechts dan kan het onontbeerlijke beschavingswerk onder de Joodsche jeugd uitgebreid worden in het belang van het ons alle zoo dierbare Jodendom.”
In het NIW van 26 augustus 1938 is een prachtig verslag terug te vinden van dit kamp. Dit verslag lezende, is het een kamp dat voor een belangrijk deel in het teken heeft gestaan van het Joods culturele maar vooral van het religieuze leven. In het kamp wordt ook veel gezongen. In de weken voorafgaande aan het kamp waren meerdere Joodse en profane liederen ingestudeerd onder leiding van hun dirigent Englander. De begeleiding bestond uit meerdere vrijwilligers. Onder hen ook meerdere bestuursleden, zoals Salomon van Gelder de voorzitter en Mozes Heiman Gans de secretaris. Wat niet onvermeld mag blijven is het bezoek van de erevoorzitter, Isaäc Gans. Hij is gedurende de hele ‘sjabbos’ aanwezig. Ondanks zijn drukke leven heeft hij tijd gevonden om naar Putten te komen. Isaäc Gans is van zeer groot belang geweest voor Mogein Dowied.
Afscheid van de erevoorzitter: Isaäc Gans.
Groot is dan ook de schok als hij op 22 november 1938 plotseling komt te overlijden. Alle activiteiten van de verenigingen worden voorlopig gestaakt. In het maandblad van ‘De Joodsche Invalide’ en in het NIW verschijnen, namens Mogein Dowied, dankbetuigingen aan ‘hun erevoorzitter’, hij die zoveel heeft betekend voor de vereniging.
Van een geheel andere orde is het afscheid van Jozeph Overste, de penningmeester. Hij heeft een betrekking aanvaard als pedagogisch ambtenaar bij de Rudelsheim Stichting. Op de ouderavond van 26 oktober 1938 wordt stilgestaan bij zijn grote verdiensten voor de vereniging.
Het jaar 1939 begint met een feestavond in het Rusthuis van Zuster Margaretha de Groot aan de Middenweg 195. Het is de vereniging Hassemeigiem Besjieriem die deze avond heeft georganiseerd. Hoewel in het verhaal minder van belang, blijkt in ieder geval dat de dirigent Plukker nog steeds actief is in de vereniging.
Op 1 februari 1939 is er een ouderavond die enerzijds in het teken zou staan van het overlijden van de erevoorzitter Isaäc Gans en anderzijds in het teken van het tweejarig bestaan van Mogein Dowied. Het jaarverslag is uitgebracht in een brochure. De tekst is voor een groot deel opgenomen in het NIW van 3 februari 1939.
Isaäc Gans heeft nog wel meegewerkt aan dit verslag en er ook, in hoofdlijnen, kennis van genomen. Het verslag wordt door de zoon van Isaäc voorgelezen, de secretaris Mozes Heiman Gans. In het verslag roemt hij de betrokkenheid van zijn vader, maar wil er niet al te diep op ingaan. Dit zegt hij nog wel over zijn vader: “Plotseling overstelpt door de problemen van deze razende wereld, werd hij van ons weggerukt. In zijn laatste aantekeningen heb ik nog opmerkingen aangetroffen over „Mogein Dowied". Dit was zijn trots, dit was zijn geesteskind. Zijn hulp, zijn geestdriftig woord op onze bijeenkomsten zullen wij missen, doch “Mogein Dowied" zal zijn “Mogein Dowied" blijven. Wij weten, hoe hij het wilde en wij zullen daarnaar handelen.”
Het jaarverslag geeft nog eens een mooi overzicht van alle activiteiten en doelstellingen van Mogein Dowied. Het gaat dan over de cursussen, de sjoeldiensten, het Mogein Dowied kamp, het Jeugdkoor en de bijeenkomsten voor ‘de rijpere jeugd’. Aandacht is er voor de groei van het aantal leden. Eind 1938 waren dit er bijna 300 en dan te bedenken: “…dat de grote leden actie van december 1938 achterwege moest blijven. Tot nu telde onze Vereniging twee afdelingen, een voor de leden van 9 tot 12 jaar en een voor leden van 12 tot 17 jaar. Eenigen tijd geleden hebben zij het besluit genomen ook een afdeeling te stichten voor leden van 17 tot 15 jaar.”
Het jaarverslag zou niet compleet zijn zonder een eerbetoon aan Isaäc Gans. Dit blijkt natuurlijk uit het voornemen om een eventueel nieuw clubhuis naar hem te vernoemen, het I. Gans – Huis. Een nieuw en groter clubhuis is nodig vanwege de gestage groei van het ledental. In de brochure ook een portretfoto van Isaäc Gans: “Stichter en erevoorzitter van de vereniging Mogein Dowied.
Hassemeigiem Besjieriem stapt over.
Naast de activiteiten lijkt het alsof Hassemeigiem Besjieriem (HB) een beetje wegzakt. Mogelijk komt dit doordat Mogein Dowied meer aan de weg timmert in haar nog prille bestaan. Van HB heb ik ook geen grote eigen bijeenkomsten terug kunnen vinden. Wel is HB regelmatig bij bijeenkomsten van andere Joodse verenigingen, meestal met het mannenkoor onder leiding van Emanuel Plukker.
In november 1939 lijkt het toch tot een soort van breuk te zijn gekomen als HB zich ‘aansluit’ bij een andere vereniging: Toutseous Chajjiem (‘Uitingen’ des Levens – TC). Voorzitter van TC, de rabbijn Sarlouis verwoord het als volgt: “Spreker juicht het toe, dat deze twee verenigingen naar elkaar toe zijn gekomen. De een om zich meer dan voorheen met Touro studie bezig te houden, de ander om naast Touro ook de toneel- en zangkunst te beoefenen. (Touro is Nederlands-Asjkenazisch voor Thora of Tora)
In het vervolg zal HB toch vooral als onderafdeling (de zang- en toneelafdeling) van TC worden genoemd. Of en in hoeverre men als vereniging ook echt een onderafdeling is, valt niet te zeggen.
Een groot evenement in De Hollandsche Schouwburg.
Mogein Dowied gaat intussen op de oude voet door. De cursussen en andere bijeenkomsten in het clubhuis aan Oosteinde gaan gewoon door.
Een groot evenement staat gepland voor 17 april 1939 in de Hollandse Schouwburg. Veel moet er worden geregeld, vooral de dirigent Englander krijgt het druk om zijn jeugdkoor goed voor te bereiden. Grote namen zijn aangetrokken, zoals de bekende Roemeens Joodse voordrachtkunstenares Julia Szeghö en de wereldberoemde bariton Hermann Schey. De avond is een groot succes, er is grote waardering voor het jeugdkoor en haar dirigent. Onder de vele aanwezigen waren ondermeer: “de eerwaarde heren J. H. Dunner, I. E. Maroko, W. Reisel en B. Moskovits”.
Van deze avond is de brochure bewaard gebleven, wel met een grote vetvlek, maar het gaat om de inhoud. Naast informatie en foto’s van de optreden artiesten ook een pagina gewijd aan het doel en de activiteiten van de vereniging: “… het brengen van meisjes en jongens boven de 9 jaar in een orthodox- Joodse omgeving en hen te helpen opvoeden tot goede Jodinnen en Joden, bewust van de onvergankelijke waarden van ons Jodendom, van ons groots verleden, van den smartelijke toestand van het ogenblik en van de mogelijkheden, die de toekomst ons biedt.”
Het Jeugdkamp van augustus 1939
Het volgende grote evenement is het organiseren van het jeugdkamp van 20 tot 27 augustus 1939, in het fraai gelegen Landhuis Koepel Westermeerwijk in de uitgestrekte bossen van Berg en Dal bij Nijmegen. Voorafgaande is er een ouderavond om de ouders te informeren. Op deze ouderavond voert ook Mozes Heiman Gans het woord. Hij wijst op de grote problemen die ‘thans het Jodendom beroeren’. Iedereen, dus ook de jonge leden van Mogein Dowied, neemt kennis van de nood en de ellende die ons omringen. Naast materiële steun is vooral morele en geestelijke steun nodig. Hij besluit met de zakelijke mededeling dat de gezonde ontspanning te vinden zal zijn in het jeugdkamp met de aansporing aan de ouders om hun kinderen (van 13 tot 20 jaar) op te geven voor het kamp. Tijdens deze bijeenkomst is er voor het eerst ook sprake van Mogein Koton, een nieuwe naam voor de onderafdeling van de jongste leden (van 9 tot 13 jaar). De avond wordt afgesloten met het koor van HB. Opmerkelijk in de wetenschap dat HB zich een paar maanden later aansluit bij Toutseous Chajjiem.
Het enthousiasme van de leden om deel te nemen, is zo groot dat besloten wordt een apart kamp te organiseren voor de jongste leden. De organisatie is in handen van het bestuur van Mogein Koton. Drie dagen, op 28, 29 en 30 juli, zullen de jongens en meisjes doorbrengen in Blaricum in Het Gooi. Later blijkt dat ook niet-leden zich hebben ingeschreven, het enthousiasme is groot.
Beide kampen zijn een groot succes, er wordt dan ook met veel fraaie woorden verslag gedaan in diverse nummers van het NIW. Hoeveel kinderen er precies zijn mee geweest, is niet bekend. Van het achtdaagse kamp waren op een bepaald moment wel al 90 kinderen ingeschreven.
Met de grote successen van het jaar 1939 is, zeker achteraf, een einde gekomen aan het bestaan van Mogein Dowied. Met uitzondering van een aantal ouderavonden vinden er geen grote bijeenkomsten meer plaats. Wel zijn er zorgen, grote zorgen zelf, over de toekomst. Het bestuur tracht er wel de moed in te houden. Er wordt vooral aan ontspanning gedacht, want er dreigt een gevaar van onevenwichtigheid, stuurloosheid en defaitisme. Dit moet bestreden worden: “Het vorige jaar stonden dagreisjes, avondtochten, een kamp op het programma, dit jaar zal het uitvoeren van verschillende sporten ten sterkste door „Mogein Dowied" worden bevorderd. Een zwemclub is al opgericht, pogingen worden aangewend om te komen tot oprichting van een roei- en voetbalafdeling. Ook dam, schaak, tafeltennis, worden druk beoefend. De nieuwe clublokalen Westeinde 3 voldoen uitstekend, in het bijzonder ook bij de Sjoeldiensten, welke „Mogein Dowied" er iedere Sjabbos morgen voor leden - anderen zijn ook welkom - belegd.”
In juli 1940 wordt ook besloten om de afdeling van de jongste leden ‘voorlopig te sluiten’. Dit is in goed overleg besloten zodat er meer aandacht geschonken kan worden aan de leden vanaf 13 jaar. Of dit mogelijkerwijze samenhangt met het grote aantal leden dat in 1939 is vertrokken, is onduidelijk. Ik doel hiermee op de lijst met ongeveer 200 aftredende leden. Het gaat om jongens en meisjes van verschillende leeftijden, jonger en ouder dan 13 jaar. Onder hen ook de dochter van de dirigent van Mogein Dowied. Lea Englander. Op geen enkele manier wordt gerefereerd aan dit grote aantal aftredende leden.
De allerlaatste vermelding van Mogein Dowied dateert van augustus 1940. Het betreft de gebruikelijke aankondigingen van de bijeenkomsten.