‘Aan twee dingen had hij een hekel: trainen en afgeven van de bal. Voor geen geld ter wereld zou hij de bal afgeven in het strafschopgebied van de tegenstander, tenzij hij zeker wist dat hij de bal terugkreeg. Tijdens een wedstrijd hebben we hem eens naar de zijlijn geroepen. Met gebogen hoofd en schuldige snuit meldde hij zich en beloofde beterschap.’
Lazarus (‘Lazie’) voetbalde al op z’n twaalfde bij WVV. Lazie’s vader had een lompen-en metaalhandel aan de Trekweg in Winschoten. Lazie was een vrolijke, opvallende en getalenteerde jongen. Hij kon goed voetballen, biljarten en kaartspelen. De laatste twee activiteiten kwamen ook goed tot hun recht in de Winschoter horeca en Lazie wist al snel de weg naar hotel Smid te vinden. Lazy vond zelf dat zijn talent hem kwam aanwaaien, zijn opvoeders en coach vonden waarschijnlijk eerder dat hij zijn roepnaam eer aandeed. Waarschijnlijk was er geen jeugdspeler waarmee jeugdleider Wubs het in die jaren meer te stellen had dan Lazie.
Maar Lazie was wel een uitblinkertje en kreeg daarom alle aandacht van de jeugdleider. Dat blijkt ook uit de prominente plaats die de pupil kreeg in Wubs’ bijdragen aan het clubblad. In 1935 en 1936 maakte Lazie nog deel uit van de WVV-reizen naar Duitsland. WVV had hechte vriendschapsbanden met voetbalclubs in Noord-Duitsland. Regelmatig speelden de WVV’ers in Duitsland en Duitse clubs brachten tegenbezoeken aan Winschoten. Toen Lazie van het juniorenvoetbal doorstroomde naar de herenafdeling kwam hij niet in het eerste elftal.
Lazie voelde zich gepasseerd en maakte van zijn hart geen moordkuil. Wubs reageerde in het clubblad. ‘Lazie beschikt over een behoorlijke techniek en is vrij stevig gebouwd, ondanks zijn kleine postuur, doch van tactiek heeft hij geen kaas gegeten. Eenmaal in het veld, vergeet hij alle van buiten geleerde lesjes en dat maakt hem precies ongeschikt voor het 1e elftal. Van iemand passeren is bij den leider van het 1e elftal zeker geen sprake. Probeer je maar eens ondergeschikt te maken aan het geheel, Lazie, en ook jouw tijd kan nog wel komen.’
Die tijd kwam helaas niet meer. Begin oktober 1942 werd Lazie naar kamp Westerbork gedeporteerd. Hij woonde tot op dat moment nog bij zijn ouders en werkte waarschijnlijk in de zaak van vader Hartog. In Westerbork trouwde hij nog diezelfde maand van aankomst met Johanna Pachrach. Lazie was toen 22 jaar oud, Johanna ruim een jaar ouder. Op 4 mei 1943 zijn beiden op transport gesteld naar vernietigingskamp Sobibór. Daar zijn ze beiden direct na aankomst omgebracht.
Direct na de oorlog was er aan het thuisfront veel verwarring over wie de oorlog overleefd hadden. In het oktobernummer van het clubblad verscheen een necrologie waarin de namen van twintig slachtoffers van de oorlog werden vermeld, waaronder die van veertien voormalige Joodse leden. Lazie Bollegraaf werd niet vermeld. Dat was niet omdat hij vergeten was. In de maanden direct na de bevrijding hield Engel Wubs op een verlovingsfeest een toespraak waarin hij vertelde bericht te hebben gehad dat Lazie onderweg was naar huis. Lazie Bollegraaf werd 23 jaar oud.
Bron: WesterborkPortretten