Aan de Noordersingel 174 in Middelburg woonde het Joodse echtpaar Marc Herman Boasson en zijn vrouw Bella Sanders. Samen met zijn neef was Boasson directeur van het familiebedrijf M.H. Boasson en Zonen, een manufacturen- annex groothandel die kant, bont en laken leverde aan de textielwinkels in Zeeland voor de toen nog volop gedragen klederdracht. De firma was gehuisvest in een pand aan de Markt. Naast zijn dagelijks werk was Boasson erg in politiek geïnteresseerd. In 1931 liet hij zich voor de Vrijzinnig Democratische Bond, de VDB, verkiesbaar stellen voor de gemeenteraad. Per 1 september 1939 zou hij de partij in de raad gaan vertegenwoordigen. Na het overlijden van wethouder A.A. de Veer werd Marc Boasson op 31 december 1932 met een nipte meerderheid verkozen als opvolger; met de portefeuilles gemeentebedrijven en onderwijs. In 1936 verhuisde het echtpaar Boasson van de Noordersingel naar het Park de Griffioen 2, waar hij in dat jaar een huis had laten bouwen.
Kort voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog trad Boasson op als loco-burgemeester op het moment dat burgemeester Van Walré de Bordes het om gezondheidsredenen het rustiger aan moest doen. Boasson zat de raadsvergaderingen van 28 februari en 3 april 1940 voor. Als een maand later Nederland betrokken raakt bij de Tweede Wereldoorlog besluit het echtpaar Boasson om te vluchten. Op 14 mei vertrekken ze richting Zeeuws-Vlaanderen, waar ze in Aardenburg onderdak vinden bij vrienden. Verder dan hier geraken ze echter niet en begin juni keren ze terug naar Middelburg.
Hier hadden echter een paar ingrijpende veranderingen plaatsgehad. Tijdens het bombardement van 17 mei was het pand van M.H. Boasson en Zonen aan de Markt verwoest. Gedurende de afwezigheid van Boasson werd de heer Kögeler tijdelijk als plaatsvervangend wethouder aangesteld. Met als opgaaf van reden dat hij al zijn energie nu moest steken in de wederopbouw van zijn bedrijf, legde Boasson het ambt van wethouder neer in juni 1940, maar bleef wel als raadslid actief. De heer Kögeler werd in zijn plaats beëdigd.
Op 8 juni maakte Boasson in de Provinciale Zeeuwsche Courant via een advertentie kenbaar dat hij zijn bedrijf zou voortzetten, terwijl het voorlopig kantoor zou houden aan de Lange Noordstraat 21. In de herfst van 1941 werd er echter een Verwalter aangesteld. Zijn zetel in de gemeenteraad had hij al op 20 november 1940 op moeten geven. Kort nadat hij zijn bedrijf was kwijtgeraakt, kreeg Boasson bericht dat ook zijn huis was onteigend. Begin 1942 werd duidelijk dat alle Joden in de provincie Zeeland op 24 maart 1942 naar Amsterdam moesten vertrekken.
Marc en Bella Boasson vertrekken echter iets later omdat Bella opgenomen was in het ziekenhuis. In eerste instantie woonde het echtpaar in Amsterdam aan het latere Jonas Daniël Meijerplein, later kwamen ze terecht aan de Plantage Muidergracht 29, bij de familie Levie. Op 2 september 1942 werd het echtpaar Boasson hier door Nederlandse politieagenten opgehaald. Ondanks de pogingen van de familie Levie - die hun positie bij de Joodse Raad benutten - om de Boassons vrij te krijgen, werden ze via de Hollandse Schouwburg naar kamp Westerbork gevoerd, waar ze op 3 september aankwamen.