Levie Wallage is het oudste kind van koopman en metaalbewerker Gerhard Wallage en Saartje de Levie. Levie wordt geboren in de provincie Groningen, zijn drie broers en zijn zus in de regio van het Duitse Hattingen geboren. Het gezin verlaat in de zomer van 1916 Duitsland en komt weer terug in Nederland en gaan wonen in Nieuwe Pekela.
De moeder van Levie sterft in 1940, vijf weken na de overgave van Nederland, zijn vader overlijdt in de herfst van 1942 in Auschwitz. Zowel de drie broers als de zus van Levie komen gedurende de oorlog in de concentratiekampen om het leven.
Matthea Halverstad is het laatste kind uit het huwelijk van diamantversteller Levie Halverstad en Duifje Bolle. Matthea heeft zes broers en één zus. Broer Jacob overlijdt voor de geboorte van Matthea, vier van haar broers en haar zus sterven in de oorlog in de concentratiekampen. Alleen haar broer Emmanuel overleeft de oorlog. Haar vader en moeder sterven respectievelijk in 1913 en 1928. Matthea woont voor die tijd met haar ouders en grootouders in haar geboortestad Amsterdam. Begin 1916 gaat ze met haar moeder bij Levie Bolle, een broer van haar moeder wonen. Vanaf 1918 verblijft Matthea, hoewel ze geen wees is, in het Nederlands Israëlitisch Meisjesweeshuis, adres Rapenburgerstraat 171, Amsterdam. Ze is dan elf jaar. Hier wordt ze waarschijnlijk opgeleid tot dienstbode of strijkster; dit was waar de meisjes in het weeshuis doorgaans voor werden opgeleid. In het register van Amsterdam staat vermeld dat zij aan een opleiding tot verpleegster is begonnen.
In mei 1925 komt Levie naar Apeldoorn en een maand later gaat hij aan de slag in het Apeldoornsche Bosch. In mei van het volgende jaar behaalt hij het eerste overgangsexamen ‘krankzinnigenverpleging’; hij wordt als geslaagde vermeld in het Algemeen Handelsblad. Tien maanden later wordt hij opnieuw in de krant genoemd; ook het tweede overgangsexamen heeft hij met goed gevolg afgelegd. Uiteindelijk gaat Levie als gediplomeerd verpleegkundige in het Apeldoornsche Bosch werken.
Matthea komt in januari 1926 vanuit het Meisjesweeshuis naar Apeldoorn. In de periode september tot november 1929 verblijft ze in Nieuwe Pekela, om vervolgens weer terug te keren. Matthea werkt tussendoor in het Apeldoornsche Bosch als dienstbode en mogelijk ook als strijkster; waarschijnlijk heeft ze Levie op de werkvloer leren kennen.
Meerdere keren laten Levie en Matthea kort voor de jaarwisseling een advertentie in de krant plaatsen, waarin zij iedereen een voorspoedig nieuwjaar wensen. Op 26 april 1930 maakt het stel in de Apeldoornsche Courant hun ondertrouw bekend. Op 4 juni 1930 geven ze elkaar in Apeldoorn het ja-woord. Op 1 oktober 1934 wordt hun zoon geboren, die ze Gerhard noemen. Twee jaar later, op 5 mei 1936, krijgen ze een dochter, Sonja Dorothea. Levie is, in ieder geval vanaf 1933, lid van stemdistrict 34. In 1937 wordt hij opnieuw voor een periode van vier jaar benoemd. Het gezin Wallage verhuist in 1937 van Abrikozenweg 13 naar Abrikozenweg 21.
Als ze al een tijdje op Abrikozenweg 21 wonen, krijgen Levie en Matthea nieuwe buren: Levie en Ester Bacharach nemen hun intrek in het huis naast hen. Levie Bacharach raakt in de meidagen van 1940 gewond tijdens de inval van nazi-Duitsland en bezwijkt na bijna zes maanden aan zijn verwondingen. Levie Wallage doet aangifte van zijn overlijden.
In december 1942 komt Simon Frankfort, met zijn vrouw en kleinzoon, ook Simon genaamd, bij het gezin inwonen. De familie Frankfort heeft de eigen woning aan de Deventerstraat 28 III moeten verlaten; het pand is waarschijnlijk door de Duitsers gevorderd.
Het gezin Wallage wordt medio januari 1943 in het Apeldoornsche Bosch geïnterneerd. Enkele dagen later begint onverwachts de ontruiming van deze Joods psychiatrische instelling. Een groep personeelsleden (onder wie de electriciën, de geneesheer-directeur en het hoofd van de boekhouding) wordt samen met hun gezinnen nog een week op het terrein vastgezet. Wanneer de Wallage's naar het Apeldoornsche Bosch komen, is de familie Frankfort ondergedoken in de bossen van Wenum-Wiesel. Daar worden opa en kleinzoon Frankfort opgepakt en gedeporteerd. Ze worden in in bezet Polen omgebracht.
Het gezin Wallage wordt op 2 februari 1943 in Kamp Westerbork geregistreerd. Na negen weken in het kamp geïnterneerd te zijn, bevalt Matthea van haar derde kind, dat de naam Renate Louise krijgt.
Op dinsdag 31 augustus 1943 wordt het hele gezin naar Auschwitz gedeporteerd. Het betreft transport 74 en dit telt 1004 gedeporteerden. Op vrijdag 3 september 1943 komt de trein aan op treinstation Auschwitz. Alleen Levie wordt nog in leven gelaten, zijn vrouw en kinderen worden kort na aankomst vermoord.
In het boek ‘In Memoriam’ door Guus Luijters staat een getuigenis opgetekend, een anonieme getuige verhaalt over het transport van 31 augustus 1943: Ik nam mijn kinderen bij aankomst [op treinstation Auschwitz] bij de hand en liep vlug naar voren, teneinde er voor te zorgen dat mijn vrouw en kinderen een plekje op de auto kregen. Ze waren dan ook één van de eersten, die er op zaten. De kinderen wuifden mij goeden dag, en vonden het leuk dat ze gingen rijden. Wij zijn met tweehonderd-negen-en-vijftig mannen uitgezocht en naar het kamp gelopen. Onderweg liep ik in de buitenste rij en vroeg aan een SS-man naar mijn vrouw en kinderen. Hij zei, dat ik ze iedere zondag zou mogen zien.
Over het lot van Levie is niet meer bekend dan dat zijn sterfdag bij wet is vastgesteld op 31 maart 1944. Dit verwijst naar een geschatte datum en maakt het aannemelijk dat hij tot zijn dood dwangarbeid heeft verricht.
Stadtarchiv Hattingen, Stadsarchief Amsterdam, Groninger Archief, Delpher (gedigitaliseerde Nederlandse historische kranten). CODA Archief Apeldoorn, Erica adresboek van Apeldoorn, Yad Vashem, het Gelders Archief, afdeling ‘Naam & Gezicht’ van het herinneringscentrum Kamp Westerbork en het boek ‘In Memoriam’ door Guus Luijters.
11 mei 2019