De briefschrijver zegt dat Elisabeth ondergedoken zit bij de familie de Leeuw, wonende boven een slagerij in de Pretoriusstraat op de hoek met de Celierstraat op 3 hoog. In de brief staat ook vermeld dat Elisabeth via de zolder naar het huis van de buren gaat om zich daar te verstoppen als er bij het onderduikadres aangebeld wordt.
In de brief werd het gezin Leijden van Amstel beticht van zwarte handel, en Elisabeth zou zich regelmatig in het openbaar vertonen zonder Jodenster.
De briefschrijver belooft in de brief over enkele dagen meer informatie te verschaffen over de verblijfplaats van Elisabeths man.
De brief werd afgesloten met "Hou Zee", een kreet die door leden van de NSB gebruikt werd.
Op 26 oktober 1942 werd Elisabeth samen met haar dochter Klara opgepakt. De volgende dag werden ze aan de SD voorgeleid. Nog geen twee weken na hun arrestatie werden moeder en dochter in Auschwitz omgebracht.
Archief Gemeentepolitie Amsterdam, A20957000108, A20957000112, A20957000113, politierapporten EVOPR00217000109, EVOPR00217000111