Barend Groenberg is de zoon van Abraham Nathan Groenberg en Mietje Zilverberg. Het echtpaar krijgt in ieder geval zeven kinderen, waarvan er één als baby sterft. Vijf kinderen sterven gedurende de oorlog. De oudste zoon wordt aan het einde van de oorlog uit Kamp Westerbork bevrijd.
Abraham Nathan Groenberg heeft een winkel in de Mariastraat, op nummer 22 (het huidige nummer 30), deze winkel lijkt later door één of meerdere zoons te zijn voortgezet. Barend staat in het bevolkingsregister vermeld als koopman.
Barend's ouders sterven respectievelijk in 1924 en 1939.
In oktober 1941 wordt in Apeldoorn willekeurig een aantal Joden opgepakt. De avond voor deze arrestaties spreekt de commissaris van politie van Apeldoorn het voltallige personeel toe, hij doet dan uit de doeken hoe hij het arresteren van de Joden wil gaan aanpakken. Onder de slachtoffers is Barend en drie van zijn broers. Alle opgepakte Joodse mannen worden via Arnhem naar het dan al beruchte Mauthausen gedeporteerd. Zij komen op 11 oktober 1941 in Mauthausen aan. Barend sterft binnen drie weken na aankomst. De doodsoorzaken die valselijk genoteerd worden zijn: aderverkalking en een beroerte. Hiermee probeert de leiding van het kamp hun eigen rol in de dood te verdoezelen. De familie heeft hoogstwaarschijnlijk een bericht van overlijden ontvangen.
Bronnen: Nabestaanden van gezin Groenberg, KZ Gedenkstätte Mauthausen, CODA archief Apeldoorn, Erica adresboek van Apeldoorn en het boek ‘In Memoriam’ van Guus Luijters.
6 mei 2019