Korte geschiedenis ’s Heeren Loo, Groot-Emaus en Loozenoord
De instelling ’s Heeren Loo in Ermelo werd in februari 1891 opgericht door de protestants-christelijke “Vereeniging tot opvoeding en verpleging van idioten en achterlijke kinderen”. De instelling stond, zoals de gewoonte was destijds, ver van de stad omdat gedacht werd dat zee- en boslucht en het verblijven in een natuurrijke omgeving een helende werking had.
De instelling werd in de volksmond een “idiotengesticht” of formeel een “gesticht voor zwakzinnigen, idioten en imbecielen” genoemd. De termen ‘idioot’, ‘achterlijk’ en ‘zwakzinning’ waren destijds de gangbare termen voor wat wij nu verstandelijk beperkt noemen. Zo werd bewoner Willem Eijsman in 1925 voorgoed ongeschikt verklaard voor militaire dienst omdat hij “idioot” was. Zijn medebewoner Samuel Smeer werd als “zwakzinnig” omschreven. Beiden woonden op het moment van keuring al in de instelling ’s Heeren Loo. De manier waarop er destijds met mensen met een verstandelijke beperking werd omgegaan is heel anders dan tegenwoordig. Soms werden kinderen met een beperking door hun ouders in een instelling ondergebracht en vervolgens verzwegen voor de buitenwereld. Bij familieadvertenties werden zij niet genoemd, en werden soms weggelaten op foto’s. De zorg voor mensen met een beperking of psychische stoornis werd veelal gedaan vanuit een religieuze overtuiging met een focus op naastenliefde. Een echt begrip van de beperkingen en stoornissen ontbrak veelal, en de kennis van destijds is naar huidige maatstaven vaak simplistisch en incorrect.
De krant ‘Het nieuws van den dag’ schreef in augustus 1902 over ’s Heeren Loo. In dat jaar woonden er volgens de krant 220 mensen in de instelling. In 1908 was dat aantal opgelopen tot 242. Door het bijbouwen van twee nieuwe paviljoenen in dat jaar konden er vanaf dan 320 mensen in ’s Heeren Loo verblijven. Op het terrein van ’s Heeren Loo waren meerdere paviljoenen aanwezig waar de bewoners door het, voornamelijk vrouwelijk, personeel verzorgd werden. Ook woonden de directeur, de arts verbonden aan ’s Heeren Loo, en de hoofd- en hulponderwijzer op het terrein. De bewoners gingen op het terrein naar school of werkten in de schoenmakerij, timmerwinkel, mattenmakerij of de boerderij. Voor 1901 gingen kinderen met een beperking vaak niet naar school. Doordat zij “achterlijk” waren, oftewel: achter liepen in de ontwikkeling, werden ze vaak van school verwijderd. Na de invoering van de leerplicht in 1901 veranderde dit. Al in 1894 werd ‘De Vereeniging van Onderwijzers en Artsen werkzaam aan inrichtingen voor onderwijs aan achterlijke en zenuwzwakke kinderen’ opgericht door de hoofdonderwijzer Daniël Köhler (1863 – 1918) uit Rotterdam. Hij vreesde dat het oprichten van een school voor kinderen met een verstandelijke beperking te stigmatiserend zou zijn, en begon daarom in 1896 met “bijklassen” binnen het regulier onderwijs. De leerstof werd voor deze bijklassen aangepast. De focus lag op het aanschouwelijk onderwijs, waarbij er gebruik gemaakt werd van alle zintuigen. Daarbij was het ook belangrijk dat de leerlingen werden gezien als individu, waarbij zij handelden onder het mom ‘zo min mogelijk generaliseren, zoveel mogelijk individualiseren’. Gehoopt werd dat leerlingen enkele jaren later terug konden instromen in het regulier onderwijs. In 1899 werd in Amsterdam de eerste ‘dagschool voor achterlijke kinderen’ geopend nadat was gebleken dat sommige leerlingen structureel meer aandacht nodig hadden en nooit het niveau zouden behalen van hun leeftijdsgenoten. Ook het (onderwijzend) personeel van 's Heeren Loo zag in dat "een groot aantal voor ontwikkeling niet vatbaar [zijn]." Voor hen werd eenvoudig werk als beter geschikt ervaren.
De krant ‘Het nieuws van den dag’ beschrijft in 1902 dat de instelling ’s Heeren Loo voornamelijk voor kinderen en jeugdige personen bestemd was. “Volwassen idioten worden niet, dan bij uitzondering, opgenomen” aldus ‘Het nieuws van den dag’. Het bestuur was daarbij ook van mening dat kinderen met een beperking niet pasten in een groep volwassenen met psychiatrische problemen, en zij dus niet verpleegd moesten worden in ‘krankzinnigengestichten’, oftewel, psychiatrische instellingen. Deze mening werd gedeeld door de besturen van de psychiatrische instellingen, en zij stuurden kinderen die bij hen opgenomen waren door naar de instelling in Ermelo.
Door de blijvende groei van bewoners werd op een andere locatie in Ermelo verder uitgebreid. In 1907 werd naar aanleiding van de Kinderwetten van 1905 Groot-Emaus opgericht voor verwaarloosde jeugd met een licht verstandelijke beperking. Voor meisjes en vrouwen met een verstandelijke beperking werd in 1911 “Lozenoord” geopend. Daar was plaats voor ongeveer 500 meisjes en vrouwen. Vanaf de opening van Lozenoord werd ’s Heeren Loo een instelling uitsluitend voor jongens.
De bewoners en het monument
Ondanks dat de “Vereeniging tot opvoeding en verpleging van idioten en achterlijke kinderen” een protestants-christelijke grondslag had, waren er in 1943 dertien Joodse bewoners. Een zeer kleine minderheid bij een bewonersaantal van totaal 2367 (december 1942). Van de 13 Joodse bewoners op het moment van arrestatie in 1943 wist slechts een van hen te ontkomen: Jaap Cohen wist uit de handen te blijven van de Duitsers door zich lange tijd in een kast schuil te houden
Op 12 april 1994 werd het monument met daarop de namen van de slachtoffers onthuld. Het initiatief voor het monument kwam van twee medebewoners: Anton Zijlstra en Geert Dijkstra. Anton en Geert waren beiden aanwezig toen de Joodse bewoners werden opgepakt. Zij hebben samen het monument onthuld. De gedenksteen is tevens opgedragen aan de bewoner Kees Langendonk. Hij werd in januari 1945 doodgeschoten toen hij na “Sperrzeit” buiten het terrein van de instelling rondliep.
De omgekomen Joodse bewoners waren:
Rosa Blitz werd op 21 augustus 1902 in Amsterdam geboren als oudste dochter van David Blitz (1875) en Carolina Breebaart (1877). Rosa had nog drie jongere zussen: Esther (1904) en de tweeling Sara en Henriette (1907). Rosa verhuisde in december 1924 op 22-jarige leeftijd van Amsterdam naar Ermelo.
Haar moeder Carolina overleed kort na het uitbreken van de oorlog. Haar vader David en haar zussen Henriëtte, Sara en Esther kwamen net als Rosa tijdens de Holocaust om het leven. Rosa werd 40 jaar oud.
Willem Eijsman werd op 15 augustus 1906 in Amsterdam geboren. Hij was het zesde kind van Israël Eijsman (1867) en Saartje Eijsman - van der Sluis (1865). Hij had nog 6 broers en zussen: Esther (1893), Wolf Jurrien (1895), Levi (1896), Maurits (1900), Coenraad (1904) en Catharina (1908). Zijn broer Coenraad overleed op jonge leeftijd nog voor Willem werd geboren. Toen Willem 5 jaar oud was overleed zijn broer Levi.
Willem verhuisde in juli 1912 op 5-jarige leeftijd van Amsterdam naar Ermelo. Kort daarna vertrokken zijn ouders en broers en zussen naar Zuid-Afrika. In 1919 keerden zij terug naar Amsterdam. In 1920 overleden zijn beide ouders zeer kort na elkaar, en vijf jaar later in 1925 overleed zijn broer Maurits. Zijn zussen Catharina en Esther, en zijn broer Wolf Jurrien kwamen net als hijzelf tijdens de Holocaust om. Willem werd 36 jaar oud.
Herman Abraham Gosschalk werd op 2 juli 1922 in Amsterdam geboren. Hij was de jongste zoon van Mozes Gosschalk (1875) en Alida Wolf Gosschalk – Machoel (1879). Herman had nog twee zussen: Thea (1908) en Marie (1914). In december 1926 verhuisde Herman op 4-jarige leeftijd van Vlissingen naar Ermelo.
Hermans beide ouders en zussen kwamen net als hij tijdens de Holocaust om. Herman Abraham was 20 jaar oud toen hij in Sobibor omkwam.
Frederika Lopes Cardozo werd op 2 november 1897 in Amsterdam geboren. Ze was de derde dochter van Maurits Lopes Cardozo (1869) en Sophia Lopes Cardozo – van Ameringen (1871). Frederika had nog twee oudere zussen, Esther (1891) en Henriette (1893), en een jongere zus Louise (1903). In 1912 verhuisde het gezin naar Hilversum. Het is niet duidelijk wanneer Frederika exact naar Ermelo verhuisde.
Frederika’s vader Maurits overleed voor de oorlog in 1921. Haar moeder Frederika kwam tijdens de Holocaust om. Haar zussen overleefden de oorlog. Frederika werd 45 jaar oud.
Benedictus Reindorp werd op 12 augustus 1909 in Antwerpen geboren. Hij was het derde kind van Herman Reindorp (1875) en Mietje Reindorp – Jacobs (1878). Hij had nog twee oudere zussen: Elisabeth (1899) en Klara (1901). Klara overleed op jonge leeftijd nog voor de geboorte van Benedictus. De ouders van Benedictus zijn meerdere malen van Amsterdam naar Antwerpen en weer terug verhuisd. In 1915 keerden ze vanuit Antwerpen naar Amsterdam terug. In januari 1916 verhuisde Benedictus op 6-jarige leeftijd van Amsterdam naar Ermelo om in de instelling ’s Heeren Loo te gaan wonen. Een aantal jaar later, in 1923, keren de ouders van Benedictus terug naar de Scheldestad. Pas vanaf 1934 settelden ze zich permanent in Amsterdam.
Benedictus’ moeder Mietje overleed in Amsterdam op 20 november 1942. Zijn vader en zus komen net als hijzelf om tijdens de Holocaust. Benedictus werd 33 jaar oud.
Abraham Samson werd op 12 maart 1915 in Amsterdam geboren. Hij was de zoon van Israël Samson (1890) en Anna Samson – Hagenaar (1892). Abraham had een oudere broer, Jacob (1913). In juli 1917 verhuisde Abraham op 2-jarige leeftijd van Amsterdam naar Ermelo.
Abraham’s ouders en broer overleefden de oorlog. Abraham kwam op 28 jarige leeftijd om.
Anna van der Sluis werd op 10 maart 1921 in Rotterdam geboren. Ze was de oudste dochter van Jozef van der Sluis (1896) en Betje van der Sluis – Fierlier (1900). Anna had nog twee jongere zussen: Saartje (1922) en Margaretha (1923). In juli 1924 verhuisde Anna op 3-jarige leeftijd van Rotterdam naar Ermelo.
Anna’s ouders en beide zussen kwamen net als zijzelf om in de Holocaust. Anna werd op 22-jarige leeftijd vermoord.
Anna Rozina Smeer en Samuel Smeer
Anna Rozina Smeer werd op 22 juli 1900 in Amsterdam geboren. Ze was de oudste dochter van Zacharias Smeer (1878) en Roosje Smeer – Bilderbeek (1877). Op 3 mei 1905 werd haar broertje Samuel Smeer geboren. Anna Rozina en Samuel hadden beide een verstandelijke beperking. Hun jongste zusje Berendina werd in 1906 geboren.
Op 9 april 1907 overleed hun vader. Hun moeder Roosje hertrouwde op 3 juni 1909 met weduwnaar Abraham Vuisje (1878). Abraham had uit een vorig huwelijk nog 4 kinderen. Zijn eerste vrouw overleed bij de geboorte van hun vijfde kind.
In 1915 verhuisde Samuel op 10-jarige leeftijd van Amsterdam naar Ermelo. Twee jaar later in augustus 1917 verhuisde ook zijn zus Anna Rozina op 17-jarige leeftijd naar Ermelo om daar in de instelling Lozenoord te gaan wonen.
Hun moeder, stiefvader, broer, zus, stiefbroers en stiefzussen kwamen net als zij tijdens de Holocaust om. Anna Rozina werd 42 jaar, Samuel werd 37 jaar oud.
Michiel Swaalep werd op 15 november 1901 in Amsterdam geboren. Hij was de vierde zoon van Abraham Swaalep (1874) en Femmetje Swaalep – Kosman (1874). Michiel had nog 4 broers: Salomon (1895), Michel (1897), Jacob (1899) en Jozef (1911). Zijn broer Michel overleed drie jaar voor Michiels geboorte. In maart 1915 verhuisde Michiel op 14-jarige leeftijd van Amsterdam naar Ermelo.
Michiels beide ouders overleden voor de oorlog. Zijn vader overleed in 1938, en zijn moeder in 1939. Slechts een van zijn broers overleefde de Holocaust. Michiel werd 41 jaar oud.
Sara Verduin werd op 20 februari 1905 in Amsterdam geboren. Ze was het derde kind van Jacob Verduin (1876) en Sientje Verduin – Polak (1877). Sara had een oudere zus Sophia (1900), een oudere broer Isidore (1902) en twee jongere zussen Rosette (1907) en Elisabeth (1920).
In oktober 1915 verhuisde Sara op 10-jarige leeftijd van Amsterdam naar Ermelo.
Net als Sara kwamen haar broer Isidore en zus Elisabeth in de Holocaust om. Haar zussen Rosette en Sophia overleefden de oorlog. Sara was 38 jaar oud toen zij in de Holocaust omkwam.
Anna Marianna van der Wiek werd op 17 februari 1912 in Amsterdam geboren. Ze was het oudste kind van Isaäc van der Wiek (1889) en Margaretha van der Wiek – Roe (1891). Anna Marianna had twee jongere broers: David (1914) en Louis (1922) en een jongere zus Jacoba (1917).
Anna Marianna verhuisde in oktober 1915 op 3-jarige leeftijd van Amsterdam naar Ermelo.
Anna Marianna’s ouders, haar twee broers en zus kwamen net als zij om tijdens de oorlog. Anna Marianna werd 31 jaar oud.
De op de deportatielijst genoemde Julius Canter was een patiënt uit een psychiatrisch ziekenhuis in Ermelo. Julius was de enige zoon van Matthijs Canter (1866) en Jenny Canter - Löwenstein (1872). Hij werd samen met de bewoners van 's Heeren Loo naar Sobibor gedeporteerd. Een week later gingen zijn ouders naar hetzelfde vernietigingskamp op transport waar zij beiden omkwamen. Julius werd 42-jaar oud.
Bronnen:
Canon gehandicaptenzorg Nederland. (z.d.-b). 1891 ’s Heeren Loo in Ermelo Groei van gespecialiseerde inrichtingen. Geraadpleegd op 17 december 2018, van https://www.canonsociaalwerk.eu/nl_han/details.php?cps=4
Canon gehandicaptenzorg Nederland. (z.d.-a). 1896 De bijklasse van Meester Köhler Het begin van het speciaal onderwijs. Geraadpleegd op 17 december 2018, van https://www.canonsociaalwerk.eu/nl_han/details.php?cps=5
Herinneringscentrum Kamp Westerbork. (z.d.). De Joodse bewoners van 's Heerenloo. Geraadpleegd op 15 december 2018, van https://www.kampwesterbork.nl/museum/westerborkpad/index.html?verhaal=38
Het nieuws van den dag: kleine courant. (1902, 21 augustus). Het Idiotengesticht "s Heeren Loo" [Persbericht]. Geraadpleegd op 16 december 2018, van https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?coll=ddd&query=%28heeren+loo%29&cql%5B%5D=%28date+_gte_+%2201-01-1880%22%29&cql%5B%5D=%28date+_lte_+%2231-12-1945%22%29&redirect=true&identifier=ddd%3A010129125%3Ampeg21%3Aa0166&resultsidentifier=ddd%3A010129125%3Ampeg21%3Aa0166
Nationaal Comité 4 en 5 mei. (z.d.). Ermelo, monument op 's Heeren Loo-Lozenoord. Geraadpleegd op 15 december 2018, van https://www.4en5mei.nl/oorlogsmonumenten/monumenten_zoeken/oorlogsmonument/78/ermelo%2C-monument-op-%27s-heeren-loo-lozenoord
Persoonskaarten, gezinskaarten en militieregisters via het archief van Amsterdam, Vlissingen, Rotterdam en Den Haag. Vreemdelingendossiers via FelixArchief Antwerpen.
Met dank aan 's Heeren Loo regio Ermelo.