Herman Slomper werd op 17 december 1908 geboren in Amsterdam. Hij trouwde op 24-jarige leeftijd in Amsterdam met de 21-jarige Elisabeth Mok. Ook Elisabeth was in Amsterdam geboren, op 13 maart 1912. Het jonge paar ging in Groningen wonen, Helperbrink 47.
Herman en Elisabeth kregen twee kinderen: Betty werd geboren op 19 juni 1934 in Groningen, Marcel op 3 september 1936, eveneens in Groningen.
Op 6 mei 1940 verhuisde het gezin Slomper naar Haren, waar het ging wonen aan de Westerse Drift 35a, thans nummer 43.
Herman Slomper was handelsreiziger.
Herman Slomper kreeg begin juli 1942 de oproep zich te laten keuren voor plaatsing in een werkkamp. Hij werd goedgekeurd en meldde zich op vrijdag 10 juli in de Emmalaan bij de bus die hem en negen andere Joodse mannen en jongens naar Westerbork bracht. Op 15 juli 1942 behoorde Herman Slomper tot de ruim 1100 personen die met het eerste transport naar Auschwitz werden vervoerd. Het is niet precies bekend wanneer hij daar om het leven werd gebracht, maar geregistreerd is dat hij op 30 september 1942 niet meer in leven was. Herman Slomper is 33 jaar geworden.
Op de avond van 27 november 1942 of in de nacht er op volgend werden Elisabeth Slomper, Betty en Marcel uit huis gehaald en naar het station in Groningen gebracht, waar op de sabbatochtend om een uur of tien een trein hen naar Westerbork bracht. Ruim drie maanden bleven Elisabeth en de kinderen in kamp Westerbork. Maandagavond 8 februari 1943 werden hun namen afgeroepen voor het transport naar Duitsland of verder. De volgende ochtend reden Elisabeth, Betty en Marcel in een afgeladen goederentrein voor het laatst van hun leven door Haren. De trein arriveerde op 12 februari in Auschwitz. Bij aankomst wachtte de gaskamer. Daar overleden Elisabeth Slomper-Mok, 30 jaar, Betty Slomper, 8 jaar en Marcel Slomper, 6 jaar jong.
Op 8 januari 1943 werd de woning van de familie Slomper leeggehaald. De inventaris werd nauwkeurig geïnventariseerd. Van het bloemenrekje tot de kroonluchter, van de kast met kinderspeelgoed tot de keukengarnituur met koloniale waren, van de wandspiegel tot het linoleum, alles is pijnlijk precies beschreven en afgevoerd. Met terugkeer van de bewoners werd geen rekening gehouden. Korte tijd later werd de woning toegewezen aan Duitsgezinde mensen.
Bron: ‘Van kwaad tot onvoorstelbaar erger’, Wil Legemaat, Haren, 2010
Addition