De familie Heinemann, bestaande uit vader, moeder, zoon en dochter, duikt onder in een pension aan de Weteringschans in Amsterdam. De pensionhouder is echter een informant van de SD en op 15 augustus volgt dan ook een inval door twee leden van de Colonne Henneicke. De dochter weet te ontsnappen en overleeft de oorlog, haar ouders en broer worden gearresteerd en overgebracht naar de Hollandsche Schouwburg. Vanuit daar weten zij nog enkele briefjes naar buiten te smokkelen. Zo schrijft moeder onder meer dat een weekje later opnieuw een familie van zes personen de schouwburg wordt binnengebracht die ook in hetzelfde pension is verraden, nadat ze eerst hun verblijf aldaar twee weken vooruit hadden betaald.
Ad van Liempt, Kopgeld: Nederlandse premiejagers op zoek naar joden, 1943 (Amsterdam 2002) 77-80.
Addition