Addition

Biografie Salomon Prins

Salomon Prins is de zoon van tapijtfabrikant Louis Philip Prins en Elisabeth Prins-Prins. Dit echtpaar krijgt behalve Salomon in ieder geval nog vier kinderen. Salomon groeit op in de Warmoesstraat in Amsterdam.

Vader Louis mag zich hofleverancier noemen, iets wat hij ook vermeldt in zijn advertenties: ‘hofleverancier van Z.M. den Koning’. Uit die advertenties blijkt ook dat meubelstoffering tot zijn aanbod behoort. Meer dan deze gegevens zijn over de jeugd van Salomon niet bekend geworden.

Op het moment dat Salomon een oproep krijgt voor de dienstplicht, is hij als patiënt opgenomen in het zogeheten 'idiotengesticht' Idstein in het Duitse Hessen Nassau. Op grond daarvan krijgt hij vrijstelling. Over zijn periode als patiënt zijn geen gegevens bewaard gebleven. Salomons ouders sterven respectievelijk in 1899 en 1915.

Twee jaar na het overlijden van zijn moeder, Salomon is dan begin veertig, verlaat hij Duitsland en gaat in Apeldoorn wonen bij het Joodse echtpaar Juda en Saartje Meijer, in de Kanaalstraat op nummer 35. Het is niet bekend of hij helemaal in het gezin meedraait of dat hij een deel van de woning tot zijn beschikking heeft. Juda en Saartje hebben mogelijk een belangrijk deel van de zorg voor hem op zich genomen.

Salomon wordt niet opgepakt tijdens de razzia’s die in de tweede helft van 1942 in Apeldoorn plaatsvinden. Ook wordt hij in januari 1943 niet geïnterneerd in het Apeldoornsche Bosch, zoals vrijwel alle nog in Apeldoorn wonende Joden. Alleen Joden met een ‘Sperre’ kunnen in het dorp blijven wonen, maar er zijn geen aanwijzingen gevonden dat Salomon een ‘Sperre’ heeft gehad.

Medio maart 1943 worden Juda en Saartje gedwongen om naar de door de bezetter aangewezen ‘Joodsche Wijk’ in Amsterdam te verhuizen. Dit is de fase waarin, zoals de bezetter aangeeft, ‘de laatste Joden’ vanuit de provincies naar de hoofdstad worden verplaatst. Het echtpaar wordt op 15 maart 1943 als inwoner van de hoofdstad geregistreerd.

Het lijkt erop dat Salomon nog aan de Kanaalstraat blijft wonen. Na twaalf dagen wordt hij in het doorgangskamp Westerbork geregistreerd. Hier blijft hier ruim twee weken, er is bekend dat hij in barak 67 is ondergebracht. Dan wordt hij op de lijst gezet van geïnterneerden die met het eerstvolgende transport naar vernietigingskamp Sobibor gedeporteerd worden. Transport 58 telt in totaal 1204 gedeporteerden en vertrekt op dinsdag 13 april 1943. Salomon komt op vrijdag 16 april 1943 aan op het perron van Sobibor en wordt meteen na aankomst vergast.

Bronnen: Stadsarchief Amsterdam en Delpher (gedigitaliseerde Nederlandse historische kranten). Digitaal Joods Monument, CODA Archief Apeldoorn, Erica adresboek van Apeldoorn, Yad Vashem, het Gelders Archief, afdeling ‘Naam & Gezicht’ van het herinneringscentrum Kamp Westerbork en het boek ‘In Memoriam’ door Guus Luijters. 

2 november 2019