Na de Duitse inval werden begin september 1940 de buitenlandse joden in Rotterdam per circulaire, de vreemdelingencirculaire van 4 september 1940 van het departement van Justitie, gesommeerd het gebombardeerde Rotterdam te verlaten. Ze moesten "om veiligheidsredenen" het kustgebied verlaten. Het betrof alleen die joden die zich na januari 1933 hier hadden gevestigd. Binnen drie dagen moesten zij de stad verlaten; ze konden meestal in hun haast slechts het noodzakelijkste meenemen.
Onder hen het gezin Jacoby-Oppenheimer. Vanaf 8 september 1940 woonden ze in Hattem, vanaf december 1940 in Zwolle.
Bron: De geschiedenis van de joodse gemeenschap in Hattem (Hattem 2011), pag. 97-98.