In 1894 wordt de 19-jarige Abraham, werkzaam als winkelbediende, opgeroepen voor een keuring voor militaire dienst. De in Rotterdam geboren Abraham heeft een klein postuur (155,3 cm). Hij heeft een ovaal gezicht met een grote neus en een spitse kin. Grijze ogen bij blonde haren. Een lichte verschijning.
Abraham trouwt met Hanna Polak op woensdag 22 juni 1910 in Rotterdam. Het is dan een donkere en fris-warme (max 19,5°C) dag zonder zon. Ongeveer een jaar na hun huwelijk wordt hun zoon doodgeboren op 8 juli 1911. Hierna volgen geen andere kinderen. Abraham en Hanna wonen op de Kipstraat 37a (zie foto).
Gedurende zijn leven is Abraham werkzaam als krantenloper en los-werkman. Een los-werkman is een dagloner. Iemand die niet in dienst is bij een werkgever. Deze beroepen duiden aan dat Abraham en Hanna het niet breed hadden. Hanna overlijdt volgens archiefstukken op 23 juli 1940 aan een medische aandoening.
In 1943 arriveren 2223 Joden uit Rotterdam in Westerbork. Onder hen Abraham 69 jaar oud op dat moment sinds 3 jaar weduwnaar. Na het overlijden van zijn vrouw is Abraham woonachtig in het Israëlitisch Oudeliedengesticht te Claes de Vrieslaan 70, te Rotterdam. Op vrijdag 26 februari 1943 vindt o.a. de ontruiming plaats van het joodse weeshuis aan de Mathenesserlaan alsmede het joodse ziekenhuis aan de Schietbaanlaan en het gesticht voor Israëlitisch oude lieden en zieken aan de Claes de Vrieslaan. Het is een koude dag met een temperatuur van gemiddeld 4,5 graden.
Op zaterdag 27 februari 1943 komt Abraham aan in Westerbork. Enkele dagen later vertrekt hij op het eerste transport vanuit Westerbork met als bestemming Sobibor. Deze trein met personenwagons vertrekt op 2 maart 1943 en komt 3 dagen later aan waar Abraham dezelfde dag nog overlijdt.