Elisabeth Regina Anna Rosendaal is de dochter uit het huwelijk van uitgever en redacteur Salomon Rosendaal en Lena Susholz. Het eerste kindje van het echtpaar overlijdt kort na de geboorte. Elisabeth Regina Anna wordt daarna geboren. Het gezin woont eerst in Breda en verhuist in april 1886 naar Borculo, Salomon is daar aangenomen als onderwijzer. In Borculo worden twee jongetjes geboren, maar ook deze kinderen overlijden kort na hun geboorte.
In november 1887 verhuist het gezin naar Zutphen, waar Elisabeths vader gaat werken als redacteur van de Zutphense Courant. Hier wordt opnieuw een zoon geboren, Philip Jacob Lodewijk Rosendaal. Later zal hij als handelsreiziger de kost verdienen. Philip komt in oktober 1942 om in Auschwitz.
Elisabeth is nog geen vier jaar oud als haar vader in 1889 overlijdt. Een half jaar later verhuist haar moeder met haar en haar broertje Philip naar Amsterdam. Later zal Elisabeth voor het beroep van verpleegster kiezen.
Op 15 februari 1912 trouwt Elisabeth met ziekenverpleger David de Meza, beiden zijn dan zesentwintig jaar. De plechtigheid vindt plaats in Amsterdam. Oom Salomon Susholz is namens de bruid als getuige aanwezig.
Het echtpaar krijgt eind 1912 een zoon, Raphaël Siegfried de Meza, ook wel bekend als ‘Rudi’. Na precies acht jaar huwelijk wordt de scheiding uitgesproken. Elisabeth houdt na haar scheiding haar huwelijksnaam aan, De Meza-Rosendaal. Ze verhuist met haar zoon Rudi naar Apeldoorn, waar ze gaat werken als verpleegster in het Apeldoornsche Bosch. Haar moeder, Lena Susholz, gaat met haar mee. Eerst wonen ze met z’n drieën aan de Jagersweg op nummer 24 en vervolgens in de Zutphensestraat op nummer 163. Rudi verhuist in januari 1931 naar zijn vader in Amsterdam. Hier gaat hij uiteindelijk werken als bankemployé, een andere bron vermeldt kantoorbediende als zijn beroep.
Eind jaren dertig verhuizen Elisabeth en haar moeder naar een ander huis in de Zutphensestraat, op nummer 115. Eind april 1940 verhuist alleen Elisabeth van Zutphensestraat 115 naar 113 (nu nummer 111C). Haar moeder gaat dan naar Den Haag, maar komt na een paar maanden opnieuw bij haar dochter wonen.
Lena overlijdt in februari 1941 als patiënte van het Apeldoornsche Bosch.
Elisabeth heeft een ‘Sperre’, een stempel op haar persoonsbewijs waarmee uitstel van deportatie wordt verkregen. Haar registratiekaart bij de Joodse Raad vermeldt dat ze liberaal religieus is en in het verleden is opgeleid tot kraamverpleegster of -verpleegkundige.
In april 1942 verhuist Elisabeth naar Amsterdam. Ze gaat er wonen in de Volkerakstraat, op nummer 37 II, het adres waar op dat moment haar zoon Rudi woont. De datering is een sterke indicatie voor een onvrijwillige verhuizing. Op de registratiekaart van de Joodse Raad staat: Verpleegster Joodse Raad Medische Afdeling. Een aantekening laat zien dat ze volgens de Joodse Raad onmisbaar is voor de verpleging van de in Amsterdam wonende Joden.
Op 22 februari 1943 wordt Elisabeth naar Kamp Westerbork gedeporteerd. Ze verblijft hier ruim een week en op 2 maart 1943 wordt ze naar het toen nog onbekende Sobibor gedeporteerd. Dit betreft het allereerste transport uit Nederland naar dit vernietigingskamp. Bij deze eerste twee transporten worden nog personentreinen ingezet in plaats van de latere veewagons. Elisabeth komt op 5 maart 1943 in Sobibor aan. Zij wordt, samen met 1104 anderen, meteen bij aankomst in de gaskamer om het leven gebracht.
Raphael Siegfried en zijn vader worden in de zomer van 1943 in Sobibor omgebracht.
Verwanten van Elisabeth Regina Anna de Meza-Rosendaal, het NIOD Instituut, Stichting Sobibor, Erfgoedcentrum Zutphen en het Erfgoedcentrum Achterhoek & Liemers. Afdeling ‘Naam & Gezicht’ van het herinneringscentrum Kamp Westerbork, CODA Archief Apeldoorn, Digitaal Joods Monument, Erica adresboek van Apeldoorn, het Gelders Archief, ITS Archiv Bad Arolsen (International Tracing Service), het boek ‘In Memoriam’ door Guus Luijters, Yad Vashem, het Nationaal Archief en Delpher (gedigitaliseerde Nederlandse historische kranten).
13 februari 2021