Addition

De Joodsche Prins, verscheen wekelijks tussen 25 juli 1912 en 7 augustus 1913

 

Bron: De Joodsche prins 29 augustus 1912

 

ONDERSTAAND VERHAAL IS EERDER VERSCHENEN IN DE MISJPOGE VAN 2017 (nr. 2)

Inleiding

In mijn onderzoek naar het leven en het werken van de dirigent Samuel Henri Englander kwam ik bij het tijdschrift ‘De Vrijdagavond’ een foto tegen met de bronvermelding: “De Joodsche Prins”. Maar wat wordt er bedoeld met “De Joodsche Prins”? Ik vond een verwijzing bij: Dutch Jewry in a Cultural Maelstrom, 1880-1940[i]In 1921 wordt er een nieuwe poging gedaan om een geïllustreerd tijdschrift uit te geven. Hier gaat het hier om De Geïllustreerde Joodsche Post. Het weekblad heeft het bijna een jaar volgehouden (tussen 6 januari 1921 en eind 1921). De Joodsche Prins wordt uitgegeven door dezelfde uitgever die ook het tijdschrift ‘De Vrijdagavond’ zal uitgeven. Het gaat hier om de uitgeverij Excelsior (adres: Van Eeghenstraat 198). Genoemde tijdschriften bevinden zich in de bibliotheek, afdeling ‘Bijzondere Collecties’, van de Universiteit van Amsterdam).

Victor Schlesinger en Louis Englander (jongere broer van de beroemde dirigent Samuel Englander). Rapenburgerstraat synagoge

IN: 2016-11-18 De Joodsche Prins

De Uitgever en de redactie

In eerste instantie is De Joodsche Prins uitgegeven bij Drukkerij Bos, adres: Oude Zijds Voorburgwal 76, Amsterdam. Vanaf november 1912 wordt ook het redactie- en administratieadres genoemd: Oude Schans 49, Amsterdam. De redacteur blijkt de heer J. Cauveren te zijn (met de aanvulling: litt. cand.).[ii] Op dit adres is gevestigd Cauveren & Co, het hoofdagentschap van de obligatiemaatschappij ‘Het Witte Kruis’. Op 18 mei 1913 verhuist de redactie naar het adres: Zwanenburgwal 46, tel. 103694.[iii] Op dit adres staan vanaf 3 november 1913 de broers Jonas Efraïm (met zijn vrouw) en Emanuel Cauveren (met vrouw en twee kinderen) ingeschreven.[iv]

Emanuel Cauveren (geboren op 23 januari 1888) is volgens zijn gezinskaart: kruidenier in boter en kaas. Emanuel trouwt met Klaartje Speijer op 29 december 1910. Samen krijgen zij vier dochters (Anna, Sara, Elizabeth en Margaretha Henriette). Emanuel overlijdt als hij 34 jaar oud is (13 september 1922). Klaartje en drie van haar dochters worden het slachtoffer van de Holocaust, alleen Sara overleeft.[v]  

Jonas Efraïm Cauveren (geboren op 17 maart 1883) heeft Godgeleerdheid gestudeerd aan het Nederlandsch Israëlitisch Seminarium. Later heeft hij nog het doctoraal klassieke talen behaald. Jonas trouwt op 30 oktober 1913 met Betje van Collem. Naast zijn werkzaamheden als godsdienstleraar en docent klassieke talen was hij ook een getalenteerde schaker. Aan het begin van de oorlog is hij werkzaam als docent klassieke talen aan het Lyceum te Doetinchem. Aan het begin van het schooljaar 1940 – 1941 worden hij en zijn collega ontslagen. Joden mogen niet langer in overheidsdienst werken. Maar leerlingen van het Lyceum protesteren tegen het ontslag van hun twee Joodse leraren. Het Doetinchemse Lyceum was naast het Amsterdamse Vossius College de enige middelbare school in Nederland waar geprotesteerd werd tegen het ontslag van Joodse docenten.[vi]  

Of er meer redactieleden waren, is niet bekend!

Wat wil de redactie bereiken

 

Verkoopadressen van De Joodsche Prins, in het NIW van 31-01-1913

 

Dat is natuurlijk de vraag die ik mezelf stelde toen ik de gebundelde jaargangen van ‘De Joodsche Prins’ onder ogen kreeg. In eerste instantie heb ik met verbazing en toch ook bewondering gekeken naar de bijzondere foto’s. Waar zijn de originele foto’s allemaal gebleven of terechtgekomen? Hier en daar las ik een stukje tekst en ontdekte al snel dat tekst en foto niet altijd op elkaar aansloten. Ook merkte ik dat op bijvoorbeeld op de ene pagina een stukje tekst staat over een bepaalde vereniging om de bijbehorende foto een paar pagina’s later te vinden. Over het waarom van deze manier van indelen kan ik alleen maar raden. De redactie heeft in het eerste nummer (van 25 juli 1912) een inleiding geschreven. Hieronder de integrale tekst:  

“Een woord vooraf

De behoefte aan een Weekblad, dat in hoofdzaak door illustraties allerlei nieuws op Joodsch gebied het publiek onder oogen brengt, deed zich ook in ons kleine Nederland reeds lang gevoelen. Gelijk in het Buitenland dergelijke bladen reeds lang met veel succes verspreid zijn, meenden de Uitgevers van “De Joodsche Prins” ook Neerlands Israël een weekblad te moeten aanbieden, dat in alle opzichten hun wenschen tegemoet zal komen. Voor de portretten van personen die in het Joodsche leven op den voorgrond treden, zal steeds een flinke ruimte disponibel worden gehouden. “Een reis door Nederland” zal geleidelijk een aantal bezienswaardigheden, die ieder plaatsje in Nederland op Joodsch gebeid mocht hebben, in woord en beeld brengen, terwijl “kiekjes uit het Buitenland” hetzelfde zullen pogen te doen ten opzichte van het vele, in het Buitenland aanbiedt. Ook om een duidelijk beeld te kunnen geven van het grootsch verleden van het Joodsche Volk, zal zooveel mogelijk getracht worden ook van het vele, dat uit archeologisch oogpunt van belang is, illustraties te geven. Een deel van dit blad zal worden gewijd aan de bespreking van Joodsche industrieele en commercieele ondernemingen. Het zal de Redactie bijzonder aangenaam zijn bijdragen in woord of beeld te ontvangen van iedereen, die iets interessants weet in te zenden. Het spreekt vanzelf, dat kosten voor extra photografische opnamen gaarne worden vergoed. Joodsche schetsen, mits neutraal getint, vinden immer plaats in dit geïllustreerd weekblad.

Moge “De Joodsche Prins” een aangename ontvangst vinden in iedere Joodsche huiskamer.

De Redactie.”[vii]

Of het tijdschrift bij ‘het gewone publiek’ goed is ontvangen, daarover is weinig te vinden. Het tijdschrift is wel kort, zeer kort eigenlijk, besproken in het Nieuw Israëlitisch Weekblad (NIW). Het NIW van 2 augustus 1912 schrijft: “Wij ontvingen ter kennismaking no. 1 van 't  geïllustreerd weekblad “De Joodsche Prins." Het blad ziet er aardig uit voor hen, die van illustratiën houden. Abonnementsprijs per jaar ad. f 3, enkele nommers 6 cent. Adres uitgever O.Z. Achterburgwal 76.” [viii]

Voor zover bekend, is dit de enige keer dat het NIW aandacht schenkt aan het weekblad. Overlopend van enthousiasme kan je het niet noemen. Wel neemt het NIW in de jaren 1912-1913 een aantal advertenties op. Onbekend is of er veel of weinig abonnees waren en of er veel losse verkoop was. Het blijft gissen. Gelukkig zijn alle nummers bewaard gebleven. Het exemplaar in de Bijzondere Collectie van de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam zit nog in een prachtige band. De staat van deze uitgave laat echter te wensen over. Het exemplaar bij het Stadsarchief Amsterdam (SAA) daarentegen is in perfecte staat. Mogelijk omdat de restauratieafdeling van het SAA de losse exemplaren opnieuw heeft ingebonden. De oorspronkelijke omslag is daarbij verloren gegaan. 

David Acathan, de Kleine Acrobaat In De Joodsche Prins van 24 oktober 1912, blz 85. Foto: Herman Kisch.

Het tijdschrift bevat zeer veel bijzonder fotomateriaal, ik noemde het al. Voor zover bekend is er geen archief van de door de fotografen aangeleverde foto’s. Een aantal fotografen keert regelmatig terug, het gaat hier dan ook om professionele- of beroepsfotografen. De meest voorkomende naam is die van Herman Kisch.

Herman Kisch, van fotograaf tot winkelier!

Advertentie voor de fotograaf H. Kisch, bron: het NIW van 25-10-1912

Herman Kisch is oorspronkelijk afkomstig uit Groningen. Hij is geboren op 15 juni 1882 als zoon van Lazarus Kisch (13 januari 1848) en Rozetta Sanders. Wanneer hij naar Amsterdam vertrekt en waarom is niet bekend. Zijn eerst bekende (leesbare) adres is Zwanenburgerstraat 35 huis. Op de eerste verdieping woont zijn zuster: Serlina Kisch. Op de Zwanenburgerstraat 35 zit ook een filiaal van de Boter- en Kaashandel van Eliazer de Rooy (of: Rooij).[ix] Herman Kisch trouwt op 17 mei 1905 met de dochter van Eliazer de Rooy en Carolina de Rooij-De Waal, Henriëtte Francisca de Rooij. Samen krijgen zij een dochter, Carolina Rozetta (roepnaam Lien), geboren op 1 januari 1910. Eerder kregen zij al een zoon Lazarus Leman, deze overleed op zeer jonge leeftijd (16 september 1907 – 27 februari 1909).[x] Lien trouwt op 5 februari 1930 met Harry (Hartog) Simons. Uit haar huwelijksakte blijkt dat Herman Kisch inmiddels winkelier is. Mogelijk is hij in de winkel van zijn schoonvader gaan werken, net als zijn vrouw. Waarom hij zijn carrière als fotograaf heeft opgegeven, is niet bekend.[xi]

 

Het Nederlandsch Isr. Jongensweeshuis, foto gemaakt door Herman Kisch. Bron: De Joodsche Prins van 10 oktober 1912, blz. 72.

 

Van al de foto’s van Herman Kisch die terug zijn te vinden in De Joodsche Prins is niet één specialisme te halen. Hij leverde stadsgezichten, portretten (vooral groepsportretten) en interieurfoto’s (bijvoorbeeld van De Joodsche Invalide). Henriëtte overlijdt op veertigjarig leeftijd, op 24 maart 1927. Uit een overlijdensadvertentie blijkt dat zij nog werkzaam was in de winkel van haar vader.[xii] Het laatste woonadres van Herman Kisch, vanaf 25 mei 1936, is Diezestraat 30 I.

 

‘Steun aan Doortrekkenden’, foto van H. Kisch in: De Joodsche Prins van 22 mei 1913

 

De Buurtvereniging Breestraat Belangen

Eind jaren dertig is Herman Kisch actief geworden in de nieuw opgerichte winkeliersvereniging van de Jodenbreestraat: Buurtvereniging Breestraat Belangen. Hij zit in het bestuur samen met ondermeer Eddy Van Amerongen (van de drukkerij Joachimsthal), Louis Snapper en Isaac Mouwes (beiden winkeliers in de Jodenbreestraat). Het secretariaat was gevestigd op Jodenbreestraat 73 (de winkel van Mouwes). Zijn bestuursfunctie doet vermoeden dat hij werkzaam is in de winkel van zijn schoonvader. In de Jodenbreestraat 53 zit namelijk een filiaal van Eliazer de Rooij.[xiii]

 

De Buurtvereniging Breestraat Belangen. Bron: het NIW van 13-05-1938 De Rooij B.B.B.

 

Heel veel materiaal over deze vereniging is er niet. De jaren ’40 – ’45 liggen dichtbij, de tijden veranderen snel, te snel. Andere bestuurleden waren: Philip Swart (Jodenbreestraat 42 huis) en een H. v.d. Velde (geen gegevens). In 1938 is er nog wel tijd voor een grote feestvergadering, zoals zij het zelf noemen. In het NIW staat een kort verslag van dit feest (op 5 juli 1938):

“Dinsdag j.l. waren de winkeliers van de Jodenbreestraat en omgeving in feestvergadering bijeen. De grote zaal van „Huize Bob" was schier te klein om alle winkeliers en hun dames en gasten te bevatten. In zijn openingswoord bracht de voorzitter, de heer H. Kisch, In een uitvoerige rede dank aan collega's voor de medewerking, die hij in zoo grote mate bij de eerste goed geslaagde actie mocht ondervinden. In deze hulde betrok hij ook zijn collega's bestuurderen. In nog geen vier weken tijd zijn ca. 100.000 letters onder het koopende publiek verspreid, voorwaar een resultaat dat tot tevredenheid stemt en hoop geeft voor de toekomst, nu het bestuur wederom een nieuwe actie heeft aangekondigd (Applaus). De vice-voorzitter, de heer L. Snapper, heeft zich van een aangename taak te kwijten en weet zich de tolk van alle winkeliers, als hij den energieken en ijverigen voorzitter, benevens den secretaris, hulde brengt. Onder krachtig applaus van de vergadering bood hij mevr. Kisch en mevr. Mouwes fraaie bloemen aan als blijk van waardering. Vervolgens werden de 60 prijzen onder veel belangstelling uitgereikt en het was vooral bij het uitreiken der hoofdprijzen (gratis reizen naar Parijs en Brussel met het N.I.W.-Reisbureau) dat het enthousiasme ten top steeg. Verder werden de aanwezigen onthaald en bleef men onder zang en dans, uitstekend verzorgd door Van Straten's band, nog tot middernacht bijeen.”[xiv]

In het artikel is sprake van een mevrouw Kisch. Herman is namelijk hertrouwd op 15 november 1927 met Sara Philips (geboren: 1 mei 1893). In april 1927 is de oudere zuster van Herman, Serlina (geboren: 30 mei 1877), naar Amsterdam gekomen. Waarom zij komt, is niet helemaal duidelijk, mogelijk als morele steun. Serlina was en blijft alleenstaand. Zij woont net als haar broer in de Zwanenburgerstraat op nummer 35, maar dan op de eerste verdieping. Tot aan haar deportatie naar Westerbork en Auschwitz, woont zij op dit adres.

Serlina Kisch en haar broer zijn kinderen van Lazarus Kisch en Rozetta Sanders en geboren in Groningen).[xv] Hun vader, Lazarus Kisch, is vereerd met de Zilveren medaille, verbonden aan de orde van Oranje-Nassau. Dit toch wel bijzondere feit wordt ook vermeld in de diverse overlijdensadvertenties. Dit schreef het Nieuwsblad van het Noorden over Lazarus Kisch: 

“In den ouderdom van 79 jaren is hier overleden de heer Lazarus Kisch, die bijna 60 jaren bode is geweest van de Ned. Isr. gemeente alhier. Bovendien was de ontslapene bode van vele pieuse en liefdadige instellingen. In zijn langen staat van dienst heeft de heer Kisch zich doen kennen als een zeer ijverig, plichtsgetrouw en eerlijk ambtenaar. Ook van officiële zijde werden deze eigenschappen herkend. Bij de herdenking van zijn gouden jubileum toch werd hij vereerd met de zilveren medaille, verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau. Morgen om half 12 zal het stoffelijk overschot van den ontslapene op de Israëlitische begraafplaats aan den Winsumer straatweg ter aarde worden besteld.”[xvi]

Het echtpaar Kisch en de dochter van Herman overleven de oorlog niet. Carolina (Lien) Simons-Kisch is op 19 mei 1945 in Zethain vermoord, Herman en Sara Kisch op 7 juli 1944 in Auschwitz. Hartog Simons en zoon Joop overleven de oorlog, beiden worden bevrijd uit het ziekenhuis te Zeithain.[xvii]  

Benjamin Jacobs

 

Foto van Bernard Jacobs. Bron: De Joodsche Prins van 22 augustus 1912.

 

Een fotograaf die ook veel materiaal heeft geleverd aan De Joodsche Prins is Benjamin Jacobs (zelf noemt hij zich ook wel Barend Jacobs). Benjamin is net als Herman Kisch geboren in Groningen (op 15 december 1884). Op 23 december 1914 trouwt hij met Marianne Verkozen. Marianne is afkomstig uit Alkmaar waar zij op 27 december 1875 is geboren. Marianne overlijdt op 31 december 1940. Benjamin hertrouwt op 24 september 1941 met Regina Goudsmit. Beiden worden in mei 1943 afgevoerd naar Sobibor en op 14 mei 1943 vermoord.

Benjamin woont tussen 1906 en 1940 op vele adressen. In 1906 woont hij in de Jodenbreestraat, van daar verhuist hij naar de Oudezijds Achterburgwal (2 adressen), de Herengracht 232, de Van Woustraat, de Stadhouderskade (2 adressen), de Utrechtsestraat om uiteindelijk in 1930 te gaan wonen in de Brahmsstraat 16 I. Hij is niet alleen als fotograaf werkzaam geweest, maar ook als kunstschilder.[xviii] Van zijn werkzaamheden als kunstschilder zijn helaas geen bewijzen te vinden. Als hij fotomateriaal levert aan De Joodsche Prins, woont hij aan de Herengracht 232 (bovenhuis). Er is een kleine advertentie van hem bekend onder de naam Barend Jacobs. Hij biedt zich aan als fotograaf en retoucheur. [xix]

Jacob Bernard Hijmans

 

Advertentie uit het NIW van 02-07-1937. Hijmans HAFO + fototoestel

 

Hijmans was een echte Haagse fotograaf, dat blijkt uit al zijn werk. In De Joodsche prins zijn veel afbeeldingen opgenomen die het Haagse leven in beeld brengen. Hij trouwt op 13 juni 1916 met Mietje Heijmans in Tilburg. Het echtpaar gaat wonen in Den Haag. Zij krijgen samen twee kinderen: Sientje Hijmans (geboren: 26 mei 1917) en Henri Jacob Hijmans (geboren: 7 mei 1918). Kort na zijn huwelijk opent hij in een zijstraat van de Wagenstraat een eigen fotozaak. In 1918 koopt hij een pand in de Wagenstraat 67. Ook zijn broers zitten in ‘de fotografie’. Zijn broer Maurits (1896) begint zelfs een fotozaak in Nederlands-Indië. Izaak (1903) werkt met Jacob Bernard in ‘Hijmans fotozaak’.

 

Bron: Het Vaderland van 13-02-1938 Foto Hijmans met filialen in Den Haag en in Soerabaja

 

De fotozaak floreert, in of rond 1935 wordt de zaak omgedoopt tot HAFO (Haagse Fotozaak). Van Jacob Bernard is een uitgebreide biografie te lezen via de website Joods Erfgoed Den Haag.[xx] Via deze pagina is er een goede link naar foto’s die bewaard zijn gebleven en te zien via de Haagse Beeldbank. Helaas heb ik moeten constateren dat er in genoemde biografie een onjuiste vermelding staat. Er staat namelijk dat Mietje en haar zoon Izaak de oorlog in de onderduik hebben overleefd. Izaak is echter haar zwager. De zoon waar naar wordt verwezen is Henri Jacob. Hij is op 1 januari 1944 in Treblinka omgekomen. Dochter Sientje overleeft de oorlog wel.   

De Inhoud

De Joodsche Prins kent een gevarieerd aanbod. Er is een veelheid van kleinere en grotere artikelen over wetenswaardigheden in voornamelijk Amsterdam. Het gaat over bijeenkomsten en feesten van verenigingen. Ook jubilea en korte necrologieën zijn terug te vinden. Een enkele keer betrap ik de redactie erop dat de inhoud wel erg overeenkomt met een artikel uit het NIW! Zelden of nooit wordt de naam van de auteur vermeld. Jammer is wel dat de bij de artikelen behorende afbeeldingen regelmatig elders te vinden zijn.

 

Foto van H. Kisch van de Godsdienstige school Albert Cuypstraat met E.S. Hen. Bron: De Joodsche Prins van 22 augustus 1912

 

Een aantal voorbeelden zijn bijvoorbeeld de artikelen over Het Apeldoornsche Bosch, het Nederlandsch Israëlitisch Jongensweeshuis in Amsterdam Megadlé Jethomim of de Zuigelingeninrichting van Amsterdam. Het zijn voor mij allemaal inspiraties geweest om nader onderzoek te doen. Dankzij de veelzijdigheid van de artikelen, dat moet ook gezegd worden, is het mogelijk bepaalde artikelen als het ware in elkaar te schuiven.

Maar ook de kortste artikelen kunnen een bijzonder verhaal opleveren. Zo is er bijvoorbeeld het artikeltje over het jongste acrobaatje van Amsterdam. Dat is bijzonder, ook omdat het zo mooi in beeld is gebracht door de eerder genoemde Herman Kisch. Helaas overlijdt deze kleine acrobaat in 1915, op zesjarige leeftijd.[xxi]

En dan de vele feuilletons. Zo is er een S. Kohn met vier lange feuilletons (o.a. Pinchas Beck en De Koshere Kip). Eén feuilleton is zowel in het NIW (vanaf januari 1914) als in De Joodsche Prins (in 1913) gepubliceerd. Het gaat in dit geval om ‘Gabriël’, spelend aan het begin van de 17e eeuw in Oostenrijk-Hongarije. Uiteindelijk leidde mij deze titel naar Salomon Kohn, een Oostenrijkse schrijver, geboren in Praag op 8 maart 1825 als zoon van een Joodse koopman. De Jewish  Encyclopedia noemt hem een: “Austrian ghetto poet”.[xxii] Zijn verhalen zijn in het Engels vertaald en voor zover ik heb kunnen nagaan nog steeds te koop.[xxiii] Andere schrijvers zijn: Maurits Schulman (o.a. Een dag uit het leven van Schatjen), Frank Hendriks (De Reisclub), Willem van Amstel (De Philipine) en H. Heijmans (o.a. De Vestenmaakster van het Confectieatelier). Daarnaast zijn er nog schrijvers die anoniem of alleen onder hun initialen of met alleen de voornaam publiceren. Zo zijn er ‘De Kleine Schetsjes’ van Johanna en Het Loterijbriefje van Mevr. H.K. 

Van de meeste genoemde schrijvers is niets of heel weinig bekend. Mogelijk zijn het enthousiaste beginnende jonge schrijvers geweest die hier een kans kregen. Maurits Schulman (van 1893) bijvoorbeeld was ‘penningkundige’ en woonde in de Jan Luijkenstraat 13 huis (Amsterdam).[xxiv] H. Heijmans is mogelijk Herman Heijmans (van 1893), ook bekend als Herman Heijmans van Amstel. Hij was een gepromoveerd arts (specialist verlos- en vrouwenkunde) en daarnaast publicist. Hij woonde ook in de Jan Luijkenstraat en wel op nummer 58 huis.[xxv]

Het einde

Het einde van De Joodsche Prins is abrupt en zonder enige vorm van verklaring. Het laatste nummer dateert van 7 augustus 1913.

 

[i] Geredigeerd door Judith Frishman, Hetty Berg. Noot 4 op blz. 86. In de noot staat dat het om een geïllustreerd tijdschrift gaat en dat het tussen juli 1912 en augustus 1913 is uitgegeven.

[ii] De Joodsche Prins van 25-07-1912 (SAA)

[iii] Het NIW van 16-05-1913

[iv] Bron: Overgenomen Delen 1892 – 1920, SAA

[v] Gezins- en archiefkaarten SAA

[vi] Bron: Joodsmonument en Cauverenpad

[vii] De Joodsche Prins van 25-07-1912 (SAA)

[viii] Het NIW van 02-08-1912

[ix] Het NIW van 13-03-1914

[x] Gezins- en archiefkaarten SAA

[xi] Via www.wiewaswie.nl

[xii] Het NIW van 01-04-1927

[xiii] Het NIW van 13-05-1938

[xiv] Het NIW van 08-07-1938

[xv] Via www.wiewaswie.nl

[xvi] Nieuwsblad van het Noorden van 05-02-1927

[xvii] Document D001614 JCK

[xviii] Gezins- en archiefkaarten SAA

[xix] Het NIW van 11-09-1912

[xx] http://www.joodserfgoeddenhaag.nl/foto-hijmans-hafo-in-den-haag/

[xxi] Het jongste acrobaatje, geplaatst op www.joodsmonument.nl

[xxii] http://www.jewishencyclopedia.com/articles/9431-kohn-solomon

[xxiii] titel: Gabriël, a story of the Jews in Prague

[xxiv] www.joodsmonument.nl

[xxv] www.joodsmonument.nl