Dora komt in de zomer van 1936 samen met haar ouders, broer en zusje naar Nederland. Het gezin gaat wonen in de Prinsesselaan, op nummer 14. In oktober 1938 verhuist Dora met haar ouders en zus, maar zonder broer Walter, naar Zwolseweg 526 in Apeldoorn.
In de zomer van 1938 maakt Dora Schäfer zich op om naar de H.B.S. te gaan, een paar weken geleden heeft ze bericht ontvangen dat ze het toelatingsexamen heeft gehaald. Tegelijk met haar wordt onder andere ook Apeldoorner Herman Hoogstraal (1925-1944) toegelaten. Een jaar later worden beiden bevorderd van de eerste naar de tweede klas.
In januari 1941 schrijft Dora een gedichtje in het poëziealbum van haar vriendin Greet Schreuel. Ze voegt een foto toe waarop ze te zien is met ondergebonden ski’s.
In juli 1941 wordt Dora opnieuw genoemd in de krant: ze is bevorderd naar de vierde klas. Door een anti-Joodse maatregel mogen alle Joodse leerlingen na de zomervakantie niet naar de H.B.S. terugkeren. Een paar maanden later begint Dora als aspirant-leerling in het Apeldoornsche Bosch. Greet Schreuel overleeft de oorlog en getuigt dat Dora op een kleine afdeling werkt met zwakzinnige kinderen en kinderen met opvoedkundige problemen; het Paedagogium Achisomog.
Dora is op 21 januari 1943 aanwezig op het terrein van het Apeldoornsche Bosch, als de bezetter op wrede wijze met de ontruiming van deze psychiatrische inrichting begint; als eerste worden de patiënten en de kinderen van het aangrenzende Paedagogium Achisomog hardhandig in vrachtauto’s geladen.
De leiding van deze wrede ontruiming is in handen van SS-Hauptsturmführer Ferdinand Hugo Aus der Fünten. Vervolgens rijden de vrachtwagens af en aan naar het station van Apeldoorn, waar een trein met veertig veewagons klaar staat. Dorpelingen horen het geschreeuw en gekrijs van de vele patiënten uit de vrachtwagens komen. Aus der Fünten slaat op het station het hele proces gade. De patiënten worden in negenendertig van deze veertig veewagons opgesloten. Hierna arriveert Aus der Fünten weer in het Apeldoornsche Bosch.
Hij probeert onder de personeelsleden vijftig vrijwilligers te vinden. Zij moeten als vrijwilliger met de patiënten meereizen; hij stelt hen een aanstelling in een ziekenhuis in het Oosten in het vooruitzicht. Een belofte die niet zal worden ingelost. Twintig van de bij elkaar gedreven personeelsleden melden zich aan. Nadat de bezetter nog tweeëndertig personeelsleden selecteert, worden zij opgesloten in de veertigste veewagon, die alleen is bestemd voor het verplegend personeel. Dora zit in deze wagon. Van hieruit kunnen de personeelsleden geen zorg bieden aan de patiënten en de kinderen in de andere wagons. Een andere bron verhaalt dat enkele van de personeelsleden wél zijn verdeeld over wagons met patiënten.
Dora wordt in de vroege ochtend van vrijdag 22 januari 1943 met transport 45 rechtstreeks van Apeldoorn naar Auschwitz gedeporteerd.
Over de aankomst van dit transport op treinstation Auschwitz zijn verschillende lezingen bekend. Op het treinstation van Auschwitz zouden gaten in de wagons zijn geboord om de patiënten daarin te vergassen (een andere bron spreekt er over dat dit al kort na het passeren van de Nederlands-Duitse grens zou zijn gebeurd). Als dit werkelijk zo heeft plaatsgevonden, dan is een mogelijke verklaring dat de nazi’s hiermee hebben willen voorkomen dat het geschreeuw en het gekrijs van de angstige patiënten, zoals dat in Apeldoorn heeft geklonken, zich in het vernietigingskamp zelf zou herhalen, als de patiënten van het treinstation naar het kamp zouden worden getransporteerd. De personeelsleden uit de laatste wagon zouden, met hulp van anderen gevangenen, de omgebrachte patiënten in brandende kuilen hebben moeten gooien. Enkele personeelsleden zijn tijdens deze ‘werkzaamheden’ ook zelf omgekomen. Er zijn ook getuigenissen van een andere gang van zaken; de gedeporteerden zouden niet zijn vergast, maar levend in kuilen verbrand.
De bij wet vastgestelde sterfdatum van Dora is vastgesteld op 25 januari 1943. Op grond van documenten uit het archief van Auschwitz komt het volgende naar voren: Dora komt niet om op 25 januari 1943, maar wordt geselecteerd voor dwangarbeid. Op een onbekende datum wordt ze in één van de ziekenbarakken van Auschwitz I opgenomen. Ze bezwijkt op 19 februari 1943. Op 1 maart 1943 wordt de overlijdensakte ingevuld. De doodsoorzaak die het nazi-regime optekent is: het falen van zowel het hart als de bloedsomloop.
Bronnen: Onderzoek door Kultur Karlsruhe, de website Apeldoorn en de oorlog, Delpher (gedigitaliseerde Nederlandse historische kranten en de afdeling documentatie van het Auschwitz Museum. Digitaal Joods Monument, CODA Archief Apeldoorn, Erica adresboek van Apeldoorn, International Tracing System te Bad-Arolsen, Yad Vashem, het Gelders Archief, afdeling ‘Naam & Gezicht’ van het herinneringscentrum Kamp Westerbork en het boek ‘In Memoriam’ door Guus Luijters.
10 april 2020