Addition

Getuigenverslag van Louis de Wijze

"In ons transport hadden we ook een wagon met krankzinnige mensen uit een inrichting''

De Nijmegenaar Louis de Wijze (1922-2009) bevond zich op het transport naar Auschwitz van 23 maart 1944. In de jaren '80 van de vorige eeuw interviewde de Nijmeegse historicus Jan Driever, in het kader van het interviewproject ‘Nijmegen 1940-1944’, zo’n veertig personen, waaronder Louis, over hun ervaringen tijdens de oorlogsjaren in Nijmegen.

In het interview zegt hij:

In ons transport hadden we ook een wagon met krankzinnige mensen uit een inrichting, ik geloof uit Apeldoorn. Het waren zo’n 200 mensen. Die hebben ze niets gegeven onderweg. De wagon hebben ze dichtgelaten tot Auschwitz. Je hoorde ze gillen en krijsen, dat was iets ontzettends. 's Nachts als de trein stil stond, hoorde je die mensen ongelooflijk gillen.

Hij vervolgt met wat na aankomst in Birkenau gebeurde:

De wagon met krankzinnige mensen werd losgekoppeld en die lui werden, ze waren helemaal vuil en besmeurd, een onvoorstelbaar gezicht, in dekens gewikkeld en op een vrachtauto geflikkerd. Dit gebeurde zonder pardon, alsof je zakken meel op een vrachtauto gooit. Toen dachten we al: “Verdomme, wat is hier aan de hand!”.
Wij, de ‘Gruppe Bauer’ stonden bij elkaar en er liepen wat SS'ers rond. Je werd doodsbang als je ze alleen al zag, zulke gemeneriken. En de begeleidende lui, ik weet niet of het SS'ers waren, maar ook Feldgendarmerie, gaven het transport over aan het comité van ontvangst. Wij waren een klein transport, ongeveer 500 mensen. We werden naar een grote ruimte gebracht, een ontvangstlokaal. En daar stonden we maar, terwijl die vervuilde lui op de grond lagen of kropen. Toen kwam er weer een SS'er, die een lijst met de namen bij zich had. Appèl, de Duitsers blijven tellen en namen afroepen. Het gekke was, dat die krankzinnige mensen ook op die lijsten stonden, maar ze reageerden niet. Het was iets lugubers. Ze schreeuwden er tussendoor of maakten idiote gebaren. Die stomme moffen wisten niet eens dat dit krankzinnigen waren. Dus begonnen ze zo’n vent af te snauwen. Het was natuurlijk volk van het laagste IQ dat de moffen konden vinden en die ze hierbij gestopt hadden, onnozele, stupide kerels. Ik zie die vent nog die krankzinnige mensen afsnauwen en die krankzinnige mensen begonnen dan nog harder te lachen. Het was zoiets lugubers, dat kun je je nauwelijks voorstellen.

Het is goed mogelijk dat Louis zich in de aantallen heeft vergist. De deportaties van Joodse psychiatrische patiënten uit niet-Joodse instellingen, zo’n 30 in getal, vonden plaats tussen oktober 1942 en augustus 1944. De Joodse patiënten zaten verspreid door het land en zijn niet gedwongen om zich in Joodse instellingen te vestigen. Het hoogtepunt van de deportaties was in 1943. Volgens een inventarisatie, op last van de bezetter, waren er in april 1942 in heel Nederland zo’n 250 Joodse psychiatrische patiënten in niet-Joodse instellingen.

De patiënten zijn ook zeker niet uit Apeldoorn afkomstig: het Apeldoornsche Bosch werd op 21 januari 1943 ontruimd, waarbij de trein van Apeldoorn naar Auschwitz ging, zonder Westerbork aan te doen.

Op het transport van 23 maart 1944 bevonden zich in ieder geval Joodse patiënten van het Rijks Krankzinnigen Gesticht in Woensel en van Voorburg in Vught (waaronder uit Santpoort geëvacueerde patiënten). Van deze groepen behoorden de volgende patiënten met zekerheid tot het transport. Op twee personen na werden ze op de dag van aankomst vermoord:

Uit het Rijks Krankzinnigen Gesticht in Woensel:

Uit Voorburg in Vught:

Uit Voorburg in Vught, afkomstig uit Santpoort:

Mogelijk waren er die dag nog enkele andere patiënten uit Vught in genoemd transport aanwezig.

Zeker twee van de patiënten uit het Rijks Krankzinnigen Gesticht in Woensel werden bij aankomst geselecteerd voor dwangarbeid:

  • Abraham Bleekroode (08-03-1898 - 10-04-1944) kreeg Häftling Nummer 175344. Er is een document bewaard waaruit blijkt dat hij op enig moment verbleef in ‘Häftlingskrankenbau Auschwitz I - Block 20 stube 8’, het gevangenishospitaal van Auschwitz voor besmettelijke ziekten;
  • Jacob de Hond (31-01-1917 - 26-01-1945) kreeg Häftling Nummer 175614. Hij heeft mogelijk in de Buna Werke Monowitz gewerkt en bezweek in Buchenwald.

Bronnen: