Joseph Bernhard Rosenberg Polak werd op 6 maart 1883 te Rotterdam geboren, als zoon van Samuel Polak Jzn en Serlina Jeanette Catz.
Hij studeerde geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam (1901-1907), waar hij op 29 april 1909 zijn artsexamen aflegde. Op 16 mei 1911 huwde hij Charlotte Lisette Rosenberg, met wie hij drie kinderen kreeg: Serlina (Lien) Jeanette in 1913, Markus (Mak) Joost in 1915 en Joseph (Jop) Charles in 1921.
Hij specialiseerde zich in hartziekten en röntgenologie. Op 18 mei 1914 promoveerde hij op het proefschrift ‘Betekenis van het electrocardiogram voor de kliniek der hartziekten’.
Hij was van 1914 tot 1941 uitwonend assistent electrologie en röntgenologie bij het Binnengasthuis; aanvankelijk bij prof. dr. J.C.A. Wertheim Salomonson, vervolgens vanaf 1915 bij prof. dr. P. Ruitinga en tenslotte vanaf 1938 bij prof. dr. J.G.G. Borst.
Tegelijkertijd was hij van 1911 tot 1941 aan de Universiteit van Amsterdam verbonden als privaatdocent hartziekten.
Thuis in Amsterdam – aanvankelijk Keizersgracht 110; vanaf 1919 P.C Hooftstraat 163 – hield hij praktijk als hartspecialist tevens huisarts.
Joseph Bernard Rosenberg Polak geldt als een pionier van de Nederlandse cardiologie.
Sedert 1924 was hij bestuurslid/secretaris van de vereniging Centraal Israëlitisch Krankzinnigengesticht in Nederland, waaronder het Apeldoornsche Bos, het Paedagogium Achisomog en het A.C. Wertheim-huis ressorteerden.
Geïdentificeerde publicaties:
. 1922, tweetal artikelen over de ‘Geneeskundige toestanden’ in Duitsland en Zweden, als resultaat van een studiereis aldaar, in het Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde (nrs. 5 en 7).
. 1923, werkte mee aan het beroemde ‘Schelpennummer’ van Wendingen (nrs. 8 en 9), waarvoor hij de reeks röntgenfoto’s van schelpen – de eerste ooit – maakte.
. 1926, artikel ‘Über das Entstehen der Herzdekompensation bei Morbus BasedowI’ in Acta Radiologica (Research Article, 1 januari).
. 1938, artikel over ‘Verborgen hyperthyreoidie’ in het Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde.
Op 28 februari 1941 werd hij ontslagen.
In 1942 vlucht hij met zijn echtgenote naar Zwitserland. Ze worden echter in Parijs gearresteerd en vanuit het Franse doorgangskamp Drancy op 16 september 1942 naar Auschwitz gedeporteerd als nrs. 141 en 142 op de deportatielijst. Daar is hij kort na aankomst omgebracht; zijn vrouw overleed er later.
Uit zijn gezin hebben de twee oudste kinderen de oorlog overleefd: Serlina Jeanette (1913-1991) en Markus Joost (1915-1992). De derde, Joseph Charles (1921-1945), is kort voor het eind van de oorlog in Duitsland omgekomen.
Door: Daan Rosenberg Polak in samenwerking met Charlotte van Rappard-Boon en Jop Rosenberg Polak ( allen kleinkinderen van Joseph Bernhard Rosenberg Polak)