Mrs. Ponsteen: Hans, Tom is leaving.
Hans: I am glad
Tom, een Joodse jongen. Hij zit enige tijd ondergedoken bij het gezin van meester Ponsteen in de onderwijzerswoning aan de Grotestraat. Hij is ongeveer tien jaar oud, misschien wat ouder. Meer is er niet over hem bekend.
Behalve dan dat ene zinnetje in een Engelstalige brief van Yochanan Sanders. Yochanan zit als Hansje vanaf oktober 1942 bij de Ponsteens ondergedoken. Drie jaar is hij lid van het gezin. Yochanan schrijft in 1971: ‘The only thing I know about him is what Mrs. Ponsteen told me some years ago. On a certain day Mrs. Ponsteen said: “Hans, Tom is leaving”, and I answered “I am glad”.’
(Het enige dat ik over hem weet is wat mevrouw Ponsteen mij een paar jaar geleden vertelde. Op zekere dag zei mevrouw Ponsteen: ‘Hans, Tom gaat weg’ en ik antwoordde ‘Gelukkig’).
Wie is hij, die Tom? Hoe vind je een ongeveer tienjarige Tom, waarvan je verder helemaal niets weet?
Door te zoeken en te blijven zoeken, en een beetje geluk.
Zoektocht
Een enorme bron van informatie is bijvoorbeeld www.joodsmonument.nl. Deze website biedt informatie over de meer dan 100.000 vermoorde Joden, maar ook over overlevenden. Er zijn wel Toms bij, maar niet een met een link naar Nijverdal. Al tijdens de oorlog, in het bevrijde zuiden van het land, begint een Joodse organisatie met het opstellen van lijsten met namen en adressen van Joodse onderduikers. In Nijverdal is het David Samuel die meteen na de bevrijding namen en adressen van ondergedoken Joden verzamelt en ze doorgeeft aan het Centraal Registratiebureau voor Joden te Eindhoven, die de vaak zo wanhopige en vergeefse zoektocht naar familieleden coördineert. Er worden diverse lijsten gepubliceerd met namen, geboortedata, oude adressen en huidige adressen. Meestal zijn dat de onderduikadressen, al komen plaatsen met onheilspellende namen als Auschwitz ook vaak, te vaak voor. Een aantal van die lijsten zijn tegenwoordig op internet te vinden. Mijn dochter Iris kan het geduld opbrengen om in de meer dan 4300 namen te speuren naar een Tom. Een vrij kansloze missie omdat Tom waarschijnlijk zijn onderduiknaam is, niet zijn echte. Toch komt de naam twee keer voor. Eén Tom is te oud, bij de ander staat:
Dormits Tom 1935 nieuw adres onbekend oud adres Den Haag.
Deze summiere vermelding roept opnieuw het beeld op van een jongen over wie maar heel weinig bekend is. Via allerlei zoekacties naar Tom Dormits op internet kom ik uiteindelijk terecht bij een artikel in NRC van 20 augustus 1992. Hierin vertelt Maurits (Tom) Dormits over zijn reis langs 35 (!) onderduikadressen: ‘Na een paar weken volgde een nieuw adres: de familie Stork in Nijverdal, mensen die in het verzet zaten. “Daar ging ik naar een christelijke school. Dan hoefde je niet op de gemeentesecretarie te worden aangemeld.” Ook op dat adres bleef hij maar kort. Er volgden nog vele, vele andere, waaronder een tweede adres in Nijverdal bij een christelijk onderwijzersgezin …’
Luid roep ik naar mijn dochter: ik heb Tom gevonden!
Communistische ouders
Toms vader is een bekende communist: Samuel (Sally) Dormits (1909-1942). De Rotterdamse Sally woont een jaar met zijn ouders in Brazilië. Later gaat hij naar dat land terug en raakt betrokken bij een revolutionaire beweging. Hij vecht mee in de Spaanse Burgeroorlog en terug in Nederland richt hij in een november 1940 een sabotagegroep op, gelieerd aan de CPN. Hier leert hij Sara van Gigch kennen. Hij verlaat zijn vrouw en zoon om met zijn nieuwe geliefde te gaan samen wonen. Op 17 oktober 1942 wordt hij gearresteerd en schiet zichzelf op het politiebureau door het hoofd. Toms moeder, Annette (Netty) Hartog (1909-1943), is eveneens overtuigd communist. Na de dood van haar man wordt het hele Rotterdamse communistische netwerk opgerold. Ook Annette en Tom worden gearresteerd. Annette ontkomt niet aan de moordmachine en vindt nog geen jaar later haar einde in Auschwitz. Een aardige politieagent trekt zich het lot van de negenjarige Tom aan en brengt hem achterop de fiets naar een oom. Omdat het op dat moment nergens veilig is, begint voor Tom een schier eindeloze reis langs onderduikadressen. Eerst nog bij familie, maar op een gegeven moment brengt een onbekende man hem naar Ommen, waar hij met tien andere kinderen in zomerhuisjes woont, het Weversnest bij Nieuwebrug. Vandaar komt hij bij het gezin van Johan Charles Stork terecht, de directeur van de Koninklijke Stoombleekerij. Dochter Ankie Stork regelt onderduikadressen voor Joodse kinderen. En zo krijgt Tom tijdelijk onderdak bij ‘meester’ Ponsteen. Tom omschrijft zichzelf later als een ‘moeilijke, opstandige jongen’. Wellicht is het daaraan te wijten dat hij overal maar kort verblijft. Na Nijverdal woont hij in elk geval ook nog in Wierden en Sibculo. De bevrijding maakt hij mee bij ‘oom Gerrit’ en ‘tante Geertje’ in Vroomshoop. Zijn vader is dood, waar zijn moeder is, Tom heeft geen idee. En niemand weet waar Tom gebleven is. Op de lijst van het Centraal Registratiebureau voor Joden staat in de kolom ‘Nieuw adres’ … niets.
‘Gut, ben je er weer?'
In oktober komt een man hem halen. Hij moet weer naar Nijverdal, waarom weet hij niet. Vandaar naar een oom in Groningen. ‘ik gedroeg me daar verschrikkelijk’, bekent hij later. Hij komt terecht in een streng-katholiek opvanghuis voor oorlogskinderen, ook NSB-kinderen: ‘Het was er een anarchistische bende, maar dat vonden we natuurlijk best leuk. Ook had je daar een mevrouw van de leiding die met oudere jongens het bed deelde.’
Op de oom in Groningen na, lijken overlevenden van zijn getraumatiseerde familie niet in hem geïnteresseerd te zijn. Als hij een keer bij een oom op bezoek gaat, zegt deze:
‘Gut, ben je er weer?’
‘Net alsof ik lang met vakantie was geweest. Ik was dertien, dat kwetste me erg.’
Tom woont nog in verschillende opvanghuizen en bij een pleeggezin. In 1954 komt hij op zichzelf te wonen en wordt leraar elektrotechniek in Amsterdam, een vak dat hij dertig jaar uitoefent. Hij haat zijn Joodszijn, hij wil er niets mee te maken hebben. Ten slotte is dat de bron van al zijn ellende. In zijn tweede huwelijk lijkt hij wat rust te krijgen en gaat zelfs op zoek naar zijn Joodse identiteit: ‘Er is nooit één dag in mijn leven geweest zonder dat er toch niet iets van de oorlog in mijn gedachten kwam. Ik meende dat ik bijna geen jood meer was, maar toch …’
Tom krijgt twee kinderen. Hij overlijdt in Almere op 10 januari 2011, 77 jaar oud.
Bronnen
Groeneveld, F. ‘Mijn oorlog begon pas na de bevrijding’; Joods kind zwierf tijdens bezetting langs 35 adressen. In: NRC (20 augustus 1992).
Niet-joodsheid redde Louis Hartog, maar zijn zus Annette juist niet; Maurits dankt vrijlating aan aardige politieman.(http://stolpersteine-dordrecht.nl/het_voorbije_joodse_dordrecht_louis_david_hartog.html)
Ponsteen, A., D. Ponsteen-Polstra en H. Ponsteen Nijverdal in oorlog; De Tweede Wereldoorlog gezien door de ogen van de familie Ponsteen; ingeleid en van aantekeningen voorzien door Dinand Webbink. (Nijverdal, 2021).