Annie Dessaur zat eind jaren dertig op de Burgerschool op de Herengracht in Amsterdam. Dat was een prima lagere school waar doorgaans de wat beter gesitueerden uit het centrum van Amsterdam op school zaten. in de laatste klassen (klas 5 en 6) zat zij met haar vriendje Bernhard Kahn en vriendinnetje Annie Cossé. Annie Dessaur en Bernhard Kahn waren beiden Joods, Annie Cossé niet, maar dat was destijds natuurlijk totaal niet van belang en speelde nooit een rol in hun vriendschap. Ze zaten gedrieën vooraan bij meester Jurgens voor z’n lessenaar, omdat ze alle drie vaak kwebbelden en altijd grapjes maakten en de klas aan het lachen kregen.
Annie Dessaur was een lachebekje en een leuk kind, mooi gezichtje met schitterend golvend zwart haar wat Annie Cossé prachtig vond. Het was net een pop. Ze was een leuk meisje om te zien en iedere jongen in de klas vonden beide Annie's leuk.
Annie Dessaur was een dochter van Keetje Dessaur-Doof en de stoffenkraameigenaar Hartog Dessaur, die een kraam had in de Westerstraat in Amsterdam (om de hoek van de Lijnbaansgracht ). Ze had een rustige moeder kan Annie Cossé zich herinneren als een frêle vrouw die vaak in het wit gekleed was. Annie Dessaur woonde met haar vader en moeder en broertje Harry in de Westerstraat.
Annie Cossé kan zich nog goed herinneren dat ze vaak Annie Dessaur na de pauze ophaalde en dan regelmatig hoorde dat Annie nog even haar karnemelk moest opdrinken. Ze zag dan bij bovenkomst, dat de karnemelk in een prachtig metalen bekertje was en vond dit altijd zeer indrukwekkend. Later werd duidelijk dat dit bekertje met het geloof te maken had. Het broertje Harry van Annie, mocht nooit meespelen, want die was wat jonger en was een bescheiden jongetje die altijd graag wilde meedoen, maar niet mocht van de meiden. Alhoewel hij een jonger broertje was, waren ze toch ook weer vaak samen.
Herinnering blijft
Ze hadden gedrieën veel plezier op school en waren normale leerlingen. Het moet vermoedelijk eind 1941 geweest zijn dat plotseling van de één op de andere dag Annie en Bernhard niet meer in de klas zaten en Annie Cossé begreep daar niets van. Ook waren ze niet meer thuis. Niemand wist wat er aan de hand was en niemand vertelde iets. Later vertelde een tante, buurvrouw van Annie Dessaur, dat het nichtje van Annie (Ada) die verderop woonde (haar vader had een zuurwinkel) enorm had gegild, toen ze was weggevoerd door Duitsers. Dat is als spookbeeld bij Annie Cossé blijven hangen en sindsdien een inktzwarte schaduw op haar jeugdvriendje Bernhard en vriendinnetje Annie, twee gewone Amsterdamse kindertjes die altijd bij Annie in gedachte voortbestaan en in herinnering blijven.
Deze herinnering komt van Johanna Louisa (Annie) Cossé (1929) en is opgeschreven door haar zoon Nico Moen-Cossé