De laatste onderduikers die vanuit Zuid-Limburg in Westerbork werden afgeleverd waren twee jonge verpleegsters, die hun heil hadden gezocht in Hoensbroek. Betsie Zurel-van Creveld en haar vriendin Cato van Lier uit Amsterdam werden op 30 augustus 1944, ruim twee weken vóór de bevrijding van Hoensbroek, opgehaald en tenslotte in Westerbork afgeleverd. Betsie was hoogzwanger. Zij baarde op 30 december in Bergen-Belsen haar zoontje Sonny, die zes dagen later in het kamp overleed. Betsy stierf er op 13 januari 1945. Haar vriendin Cato overleefde het kamp Ravensbrück niet.
Bron: Herman van Rens, Vervolgd in Limburg. Joden en Sinti in Nederlands-Limburg tijdens de Tweede Wereldoorlog (Dissertatie Universiteit van Amsterdam 2013, Maaslandse Monografieën 76; Hilversum: Verloren, 2013, 447 pp., ISBN 978 90 8704 353 7).