Isaac Santcroos woonde met zijn gezin op Olympiaplein 50a III, maar kocht in 1932 voor fl. 1200 een stuk grond ter grootte van ongeveer 6 are (600 m2) aan de Lindenlaan in Bergen van de rijke eigenaar van de Zandhoeve aan de Duinweg (nu hotel Blooming) John Willekes Macdonald. In datzelfde jaar liet hij er voor fl. 3800 een zomerhuis op bouwen. Bij het begrip zomerhuis werd destijds een volwaardige stenen woning bedoeld waar de welgestelde stedeling zomervakanties, weekenden en feestdagen doorbracht. J. G. Klomp ontwierp het huis dat daarna door aannemer Arie C. Klomp in een tijdsbestek van drie maanden werd gebouwd.
Het huis noemden ze ‘De Wijde Blick’, omdat er zowel uitzicht was op de Schoorlse Nok als over de polders richting Koedijk. De familie Santcroos verbleef graag in Bergen, vanwege de serene rust, de rijke cultuur en de overweldigende natuur. Samen beleefden ze er vóór de oorlog gelukkige jaren. Ze voelden zich echt thuis in Bergen. Ook kenden ze Bergenaren: met Jacob Hemelrijk, de rector van het Murmellius gymnasium in Alkmaar waren ze bijvoorbeeld goed bevriend. Met de Bergense collega-journalist en redacteur van de Bergensche Badbode Dirk Klomp had Isaac een goede omgang. Op 3 juni 1933 verscheen op pagina 2 van de Badbode een artikel van de hand van Isaac met als titel: Men kan Bergenaar zijn en toch óók Amsterdammer. Hierin bewierookt hij het verblijf in Bergen en de weldadige invloed die het heeft op hem, zijn vrouw Esther en zijn twee zonen Daniël en Eddy Martin.