Nadat niet-joden niet langer in Joodse huishoudens mochten werken, deden Sara Beem-Cohen en haar man, ondersteund door de burgemeester van Amersfoort, tevergeefs een verzoek aan de Generalkommissar für Verwaltung und Justiz om hun dienstmeisje te mogen behouden.
Later moest het echtpaar, tegelijk met veel andere Amersfoortse Joden, naar Amsterdam verhuizen. Sara overleed daar, maar werd wel in Amersfoort begraven.
Kees Ribbens, ‘Zullen wij nog terugkeeren…..’: De jodenvervolging in Amersfoort tijdens de Tweede Wereldoorlog (Amersfoort 2002) 42, 57.
Addition