Max wordt op 31-5-1938 samen met zijn broer Oskar Uscher Wieselmann in Wenen gearresteerd en op bevel van de Gestapo naar het concentratiekamp Dachau gestuurd. Beiden gaan op 23-9-1938 naar het concentratiekamp Buchenwald. Max wordt vanuit Buchenwald op 14-4-1939 vrijgelaten
Kort daarop, op 26-4-1939, neemt hij de wijk naar Nederland en komt hij in het vluchtelingenkamp bij Rotterdam terecht, de vroegere Quarantaine Inrichting Heijplaat. Deze Quarantaine Inrichting werd gebouwd in 1934 voor de opvang van zeelieden die een besmettelijke tropische ziekte hadden opgelopen. Maar werd al snel ingezet voor de opvang van Joodse vluchtelingen uit Duitsland, Oostenrijk en Polen. De gebouwen staan er nog steeds, aan de Quarantaineweg, tussen de Werkhaven en de Heijsehaven in Heijplaat. Max gaat op 4-3-1940 naar het Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork, waar hij behoort tot de eerste groepen vluchtelingen die in het kamp Westerbork worden opgenomen. Op 22-10-1943 trouwt hij in Kamp Westerbork met Rosalie Norden en het jaar daarna, op 4-9-1944 worden beiden naar Theresienstadt gedeporteerd.
Beiden worden ook vanuit Theresienstadt naar Auschwitz gedeporteerd, maar niet tegelijk. Max gaat eerst, op 29-9-1944. Rosalie op 9-10-1944, zij wordt in het concentratiekamp Auschwitz op 11-10-1944 ingeschreven. Kort daarna, op 3-11-1944 wordt Rosalie naar Mauthausen gedeporteerd, om korte tijd daarna naar Lenzing (ca. 80 km ten zuid-westen van Mauthausen) te gaan. Daar wordt zij op 5-5-1945 bevrijdt. Max wordt vanuit Auschwitz op 23-1-1945 naar Buchenwald gedeporteerd. Hij is dan terug in het kamp waar hij ook van september 1938 tot april 1939 gevangen zat. Volgens de registratiekaart van Kamp Westerbork is hij op 27-3-1945 in Buchenwald overleden.