Nathan Minco werd op 16 augustus 1924 geboren in Hengelo. In juni 1928 verhuisde hij met zijn ouders naar Nijmegen, waar in 1930 ook zijn broertje Sallie werd geboren.
Vermoedelijk krijgt Nathan op 15 juli 1942 een oproep om zich te melden voor een werkkamp. In ieder geval werd hij 27 augustus samen met zeven andere Joodse mannen bij een razzia opgepakt en naar het werkkamp De Wittenbrink bij Hummelo gebracht. Daar moest hij voor de Heidemij dwangarbeid verrichten zonder beloning. Wel kregen de Duitsers voor zijn werk betaald.
In de vroege ochtend van 3 oktober haalden de nazi’s het hele werkkamp leeg en alle 120 Joden moesten te voet naar Hummelo, vanwaar ze naar Dieren en Arnhem werden getransporteerd. Daar stopte om 10.20 uur de gloednieuwe directe treinverbinding naar Westerbork, die om 10.33 uur vertrok.
Vermoedelijk op 5 november, maar volgends een kaart van de Joodse Raad op 7 november, is Nathan, die hoorde dat hij op transport zou worden gesteld (6, 10 of 16 november?) samen met iemand anders ontsnapt. Hij heeft daartoe twee paar soldatenlaarzen gestolen en is samen met die andere persoon in het donker het kamp uit gemarcheerd. Omdat de Duitse wacht blijkbaar dacht dat het om eigen soldaten ging, heeft deze er geen acht op geslagen. Op de namenlijst van ontsnapten komt Nathan niet voor, maar wel Alfred Israëls, die op 5 november wist te ontkomen. Alfred, geboren op 10 oktober 1924, was een leeftijdsgenoot. Het lijkt daarom waarschijnlijk dat ook Nathan op 5 november ontkwam. Op een Duits opsporingsverzoek van Israëls staat zelfs de exacte tijd: 19.45 uur.
Vermoedelijk hebben beiden zich enige tijd schuilgehouden in de bossen rond kamp Westerbork. Het volgende levensteken van Nathan komt met Kerst 1942, toen hij op de Weurtseweg bij een Shell benzinepomp bij familie Berkmans werd gesignaleerd door Dinie Vrengel, een Joodse vrouw, geboren in 1921, die voor de oorlog al over de vloer kwam bij familie Minco en in 1942 zelf werd gered door de moeder van Nathan. Zij is in 2012 overleden en heeft in de jaren tachtig haar oorlogsherinneringen op papier gezet.
Na dit onderduikadres heeft Nathan nog op verschillende andere adressen de oorlog overleefd om na de bevrijding zijn laatste onderduikplek bij mevrouw Gerritsen-Van Kampen in Batenburg te verruilen voor de woning van de Joodse gemeente aan de Gerard Noodtstraat waar Dinie Vrengel en haar kersverse man Harry van Duuren tijdelijk hun intrek hadden genomen. Van het laatste onderduikadres nam Nathan een goede vriend mee, Ben Frank.
De hele, omvangrijke familie van Nathan is in Auschwitz en Sobibor vermoord. Zijn ouders en broertje werden op 17 november, dus 12 dagen na zijn ontsnapping, bij een grote razzia in Nijmegen opgepakt en via Westerbork op 24 november naar Auschwitz gestuurd. Daar vermoorden de nazi’s direct zijn moeder en broer, terwijl zijn vader David in maart 1944 ergens in Midden-Europa het leven liet. Alleen een neef, zoon van de vermoorde zuster van zijn vader, heeft de oorlog overleefd. Max Bouman is anno 2021 nog in leven.
Nathan is op 16 november 1970 op 46-jarige leeftijd overleden aan een ongeneeslijke ziekte.