Louis Presser en Jet Eretta Walg woonden met hun zoontje Philip Gerrit Presser in bij haar moeder, Debora Walg-Polak (1880-1967) op de Plantage Middenlaan 44 I.
Haar echtgenoot Marcus Walg was in februari 1940 overleden.
Debora Walg-Polak kreeg een goed onderduikadres aangeboden bij de familie Van Tienen, Muntkade 3, Utrecht. Zij vertrok en heeft de oorlog overleefd. Zij overlijdt in Amsterdam, in de Joode Invalide, op 2 mei 1967 op 87-jarige leeftijd.
Louis Presser en zijn gezin blijven op de Plantage Middenlaan 44 I, worden opgepakt en worden met transport 71 naar Sobibor gedeporteerd, waar het gezin op 16 juli 1943 wordt vermoord.