De 1e dochter van Benjamin Polak en Roosje Pampel heette Clara Polak.
Clara trouwde op 20 februari 1930 met Gerrit Dreese, zoon van Jacques Dreese en Henriëtte Swaap uit Amsterdam. Bij hun huwelijk was Gerrit Polak, oom van Clara (broer van haar vader Benjamin), één van de getuigen. De vader van Gerrit, Jacques, was 4 jaar eerder overleden. Hij was van jongs af aan diamantbewerker geweest, net als zijn vader Gerrit. De man van Clara doorbrak de mannentraditie van werken in de diamantindustrie door in de handel te gaan werken. Op de huwelijksakte is zijn functie handelsagent en deze functieomschrijving staat ook op zijn archiefkaart in het stadsarchief.
Clara en Gerrit zijn na hun huwelijksdag gaan inwonen bij de moeder van Gerrit aan de Vechtstraat 85 I hoog, en dat is ook hun laatst bekende woonadres. Vier jaar na hun trouwdag werd hun zoon Jack geboren.
Op de kaarten uit de cartotheek van de Joodse Raad van zowel Clara, Gerrit als hun zoon Jack is vermeld dat zij in Westerbork terecht zijn gekomen. Clara en Gerrit kwamen daar aan op 20 juni 1943 en hun zoon Jack kwam daar volgens zijn kaart kennelijk 1 dag later aan. Gerrit zat in barak 60 en Clara en haar zoon in (kinder)barak 65. Uit die kaarten blijkt ook dat zowel Gerrit als Clara werkzaamheden voor de Joodsche Raad verrichten.
Op de kaart van Gerrit is aangegeven dat hij een MULO-diploma had, van beroep eerder grossier in schilderijen was geweest en, dat zijn laatst bekende baan magazijnbediende en bode was aan de Nieuwe Keizersgracht 58. Er staat ook: “indruk: bruikbaar”. Gerrit heeft dus voor de Joodsche Raad gewerkt, want het hoofdkantoor van deze organisatie was sinds 25 oktober 1941 gevestigd in het pand aan de Nieuwe Keizersgracht 58.[1]
Op de kaart van Clara Polak is vermeld dat zij diploma’s had in typen en steno en dat ze de avondschool boekhouden had afgerond. Zij had, voordat zij in Westerbork terecht kwam, werkzaamheden verricht bij de firma Henselijn. Gegeven de notering “rugzakken-fabricatie t.b.v. JR”, heeft ze dit in opdracht van de Joodsche Raad zelf gedaan. De firma Gebroeders Henselijn was van origine een bedrijfskledingproducent van minstens 2 generaties en was tot aan de herfst van 1936 gevestigd aan de Muiderstraat 4. Daarna verhuisde het bedrijf naar de Keizersgracht.
Clara, Gerrit en hun zoon Jack zijn door hun werkzaamheden voor de Joodsche Raad niet van transport verschoond gebleven. Ze zijn gezamenlijk op 31 augustus 1943 op transport gezet naar Auschwitz. Eén dag na hun aankomst in Auschwitz, zijn Clara en Jack omgebracht. Jack was nog maar 9 jaar oud.
Gerrit is vanuit Auschwitz op 6 augustus 1944 in Dachau terechtgekomen. Op 25 april 1950 is een overlijdensakte in Arolsen uitgegeven, waaruit gebleken is dat hij in Dachau als gevangene nr. 87671 op 23 april 1945 is overleden. Gerrit's moeder, Henriëtte Dreese-Swaap, is op 31 mei 1943 in Sobibor om het leven gekomen.
[1] Zie ook de pagina over de Nieuwe Keizersgracht 58 op de website van Joods Amsterdam.
Gebaseerd op de indexen van het stadsarchief van Amsterdam en informatie van de websites wiewaswie.nl, oorlogslevens.nl en de Arolsen Archives.