De tweede dochter van Benjamin Polak en Roosje Pampel heette Sara Polak. Volgens haar archiefkaart in het stadsarchief van Amsterdam was zij bankbediende voordat zij haar man Gerrit Berlijn leerde kennen.
Gerrit Berlijn was de zoon van kleermaker Simon Berlijn en Vrouwtje (in de archieven ook Heintje genoemd) Kreveld uit Amsterdam. Tijdens zijn militaire keuring was Gerrit leerling diamantslijper en had hij zeven jaar Lager Onderwijs genoten. Op 3 december 1928 werd hij leerlinglid van de Diamantbewerkersbond en op 19 maart 1935 was hij met zijn opleiding klaar. Gerrit’s lidmaatschap van de Diamantbewerkersbond was grillig: hij bedankte een paar keer voor het lidmaatschap om even later weer lid te worden. Hij werkte voor diverse diamantslijperijen en is ook een periode in Antwerpen aan het werk geweest, waar hij werkte aan opdrachten per stuk voor de diamantslijperij Van Dam aan de Lamorinièrestraat. Hij woonde toen in op de Plantin-Moretuslei 157 bij “huisbewaarster” Nelly Vereecken-Krefeld, familie van zijn moederskant.
Op 21 december 1939 trouwden Sara en Gerrit in Amsterdam, waarna ze aan de aan de Vechtstraat 83 II hoog gingen wonen, vlak naast haar zus Clara en zwager Gerrit Dreese. Op 31 december 1939 verhuisden ze naar de Geleenstraat 48 I hoog en dit was hun laatst bekende woonadres. Op 11 januari 1943 zouden de ouders van Sara bij hen komen wonen.
In 1940 werkte Gerrit kennelijk bij de diamantslijperij “De Concentratie” aan de Plantage Middenlaan 14. Die informatie is gebaseerd op een notering in een politierapport. Gerrit deed op 17 september 1940 aangifte bij het wijkbureau Jonas Daniël Meijerplein van de diefstal van zijn fiets, die hij op de binnenplaats van deze firma had neergezet.
In 1942 kregen Sara en Gerrit een formulier toegestuurd waarop ze hun gegevens moesten invullen en de vraag moesten beantwoorden of er al familieleden naar een kamp of naar Duitsland waren gegaan. Het is niet als zodanig op het formulier zelf te onderscheiden, maar vermoedelijk was dit hetzelfde formulier dat veel diamantbewerkers en hun gezinnen kregen van de Duitsgezinde “bedrijfsgroepsleider voor de diamantindustrie”. Daarmee konden ze eventueel in aanmerking komen voor een vrijstelling van transport. En net zoals bij zovelen, bleek die vrijstelling geen garanties te bieden. Op 20 juni 1943 kwamen Sara en Gerrit, tegelijkertijd met de familie van de zus van Sara, alsnog in Westerbork terecht. Gerrit zat in barak 63, Sara in barak 65. Op hun kaarten uit de cartotheek van de Joodsche Raad is aangetekend dat zij per 10 juli 1942 een vrijstelling van transport hadden. Op de kaarten van Gerrit is een reeks aantekeningen gemaakt, waaruit blijkt dat er vanaf 5 juli 1943 nog acties zijn ondernomen om hun verblijf in Westerbork terug te draaien. Het beroep van Gerrit is hierop ook anders genoemd, namelijk “coupeur”, en dat verklaart waarschijnlijk de aantekening op 15 juli 1943: “komt ten onrechte niet voor op de lijst van teruggeroepenen in de diamantindustrie”. Een coupeur is ook een stofsnijder in de kledingindustrie. Dat is een heel ander vak dan dat van diamantsnijder.
Op 31 augustus 1943 werden Sara en Gerrit Berlijn-Polak, samen met de familie van de zus van Sara – Clara, Gerrit Dreese en Jack Dreese - vanuit Westerbork op transport gezet naar Auschwitz. Sara werd tegelijkertijd met haar zus Clara en haar neefje Jack op de dag van aankomst omgebracht. Haar man, Gerrit Berlijn, is op 31 maart 1944 in Auschwitz omgekomen. Simon en Vrouwtje Berlijn-Kreveld, de ouders van Gerrit, zijn op 17 september 1942 in Auschwitz omgekomen.
Sara en Gerrit Berlijn-Polak en de ouders van Gerrit zijn in Gedenkboek 5 van de Oorlogsgravenstichting opgenomen.
Gebaseerd op de indexen van het stadsarchief Amsterdam, informatie van de websites wiewaswie.nl, oorlogslevens.nl en de Arolsen Archives en op de gegevens uit de archieven van de Diamantbewerkersbond en het Felix Archief van Antwerpen.