Renee Jacoba de Jong-Granaat had samen met zes andere Joodse leerlingen na hun verwijdering van de Middelbare School voor Meisjes in het najaar van 1941, zelf een groepje leraren bij elkaar gezocht dat hen lesgaf. De lessen vonden plaats bij de docenten thuis. Een van deze leraren was Jacques Presser.
In zijn standaardwerk Ondergang beschrijft hij hoe Renee na een van deze lessen wat treuzelde toen de andere meisjes al vertrokken waren. Ze wilde wat vertellen, ze was namelijk getrouwd. Onder druk van haar ouders weliswaar, die overbezorgd als ze waren, op het huwelijk hadden aangedrongen. De man van Renee was namelijk werkzaam bij een nevendienst van de Joodse Raad en aldus in het bezit van een stempel dat uitstel van deportatie bood. Na het huwelijk zou ook zijn vrouw beschermd worden. Uiteindelijk werd het jonge paar toch opgepakt, net als de familie van Renee.
Dr. J. Presser, Ondergang: de vervolging en verdelging van het Nederlandse Jodendom 1940-1945 I (Den Haag 1965) 499.
Addition