Abraham van Goor liet begin 1908 een 2e woonhuis bouwen aan de Beukinkstraat 2a naast zijn eigen woning op nr 2. De aannemer was A. Jeunink die de opdracht voor f.3859,- klaarde. Het pand werd verhuurd.
In 1911 liet hij het 2e huis veilen en Josef Hartog werd eigenaar voor f.4000,-. Niet bepaald winstgevend maar Abraham had zijn zinnen gezet op een nieuwe onderneming. Hij zou zich gaan toeleggen op een nieuw modeartikel, het rijwiel. In een welvarende fabrieksstad met de voorzitter van de ANWB, Edo Bergsma, als burgemeester leek zijn toekomst verzekerd.
Hij ging op 18 augustus 1913 een vennootschap aan met Abraham de Leeuwe uit Zwolle. In 1914 lieten zij verderop in de straat samen een magazijn met kantoor bouwen op nrs. 31-33. Hierin werd een rijwielonderdelen groothandel gevestigd samen met een "rijwielfabriek" waarin zij fietsen van het Franse merk Adeline zouden gaan samenstellen. De architect nu was H.E. Zeggelink en de laagst biedende aannemer werd J.B. Spitholt voor f.7367,-. Dit werd hen bijna fataal toen Spitholt een fout beging bij de bouw. De muur van het naastliggend pand stortte in en Spitholt werd later veroordeeld tot drie weken hechtenis. Of dit ook consequenties had voor de vennootschap is niet bekend. In ieder geval werd de vennootschap al op 1 september 1916 weer opgeheven en Abraham ging alleen verder met het bedrijf.
Abraham liet tegelijkertijd zelf in 1915 twee herenhuizen bouwen naast het magazijn op nrs. 27-29. In juni 1916 liepen de zaken waarschijnlijk door de oorlog niet als verwacht en besloot men om de huizen en het magazijn in de verhuur te gooien of zelfs te verkopen. Hun eigen magazijn brachten ze elders onder. Na de ontbinding van de vennootschap besloot Abraham echter om het origineel plan weer op te pakken.
Hij woonde later zelf in nr 29, naast het bedrijf en nr 27 werd verhuurd aan de later bekend geworden grossier in sanitairartikelen, Jozef Slager. Zijn rijwielhandel werd op nr 31 ondergebracht. Het pand nr 33 werd na 1921 verhuurd aan de Electrische Confectiefabriek "Twente" van de gebrs. Cats.
Begin 1934 verhuisde Abraham naar een huurpand aan de Zuiderhagen 13. In september 1934 kwam zijn schoonzoon Louis Meijer bij de onderneming in als vennoot en werd het de fa. van Goor & Co gevestigd aan de Zuiderhagen. Het oude magazijn werd geveild en bracht f.11650,- op. Abraham verkocht tegelijkertijd al zijn overig onroerend goed, de beide herenhuizen en een huis aan de Veenstraat 59, en ontving in totaal f.25.769,-. Koper werd H.E.M. Visscher die een groothandel in tabak en rookwaren had. Abraham ging echter niet van zijn pensioen genieten.
Hij bleef zijn groothandel uitoefenen samen met een paar hulpen en had nog altijd ongeveer 135 vaste afnemers. Het 45-jarig huwelijksfeest werd op dit adres nog gevierd. Toen echter zijn vrouw overleed besloot hij zijn levenswerk op te doeken.
Tot aan 1941 werd het oude magazijn van Abraham bezet door de handelsonderneming van Jac. Velleman en de Leeuw dat toevallig ook in rijwielen handelde. De huizen werden vervolgens verhuurd aan verschillende joodse ondernemers zoals Jacob Scherer.
Na 1938, na het overlijden van zijn vrouw, is Abraham verhuisd naar Amsterdam waar zijn zoon Jacob eveneens een handel in rijwielonderdelen had.
bronnen: Staatscourant, Dagbladen Tubantia, bouwregister Enschede, KvK