Was net als zijn voorouders een koopman. Hij kwam in Enschede terecht mogelijk doordat zijn zusters getrouwd waren met leden van de familie Serphos, bekende slagers en textielfabrikanten.
Hij stichtte zijn bedrijf aan de Kalanderstraat ergens voor 1867. Tussen 1867 en 1879 was hij een agent voor de Staatsloterij en verkocht loten.
Hij kreeg met zijn vrouw Helena dertien kinderen. Het eerste kind in 1866, een jongetje, werd levenloos geboren. Er volgden nog acht meisjes en drie jongens waarvan een meisje eveneens levenloos en de twee jongste meisjes jong overleden. De jongste zoon verdronk op zee in een noodlottig ongeval. Hij viel tijdens een reis van het schip "Berlin" en spoelde op 25 februari 1908 aan bij Hoek van Holland. Hij kon slechts worden geïdentificeerd aan een opvallende platte 18 krt. gouden ring. Toen opnieuw een tragedie voor het gezin maar niemand kon weten dat er nog meer zou volgen. Vijf kinderen werden slachtoffer van de oorlog.