Via zijn neef die diamantair is, ontvangen Abraham Roselaar, zijn echtgenote Rachel Koekoek en hun zoon Salomon een Sperre, die 10.000 gulden aan diamant per persoon kost. Uiteindelijk wordt het gezin toch naar Bergen-Belsen gedeporteerd.
Daar houden de familieleden zich goed, totdat zoon Salomon, die in de keuken werkt, ruzie krijgt met een kapo. Na bemoeienis door een SS-er, moet hij voor straf stobben rooien uit de bevroren grond. Hij sterft en na zijn dood breekt de geest van zijn ouders. Zij komen beiden eind maart 1945 om het leven.
Margo Klijn, De stille slag: Joodse Arnhemmers, 1933-1945 (Westervoort 2003) 163-164.
Addition