Addition

Rimathe was ook in Sachsenhausen, samen met kennis Hemelrijk in Heinkelfabriek

Maar op maandag 7 augustus 1944 stormden vijf leden van de Sicherheitspolizei de trap op. Met getrokken revolvers liepen ze regelrecht af op de archiefkast, waarachter Géza en Selma verstopt zaten. “Protest van Fritz dat de Duitsers zich begaven op Zwitsers grondgebied haalde niets uit,” aldus Rooduijn. Géza, Selma en Fritz werden afgevoerd. Alleen Selma zou de oorlog overleven.   

Alles wijst op verraad, uitgerekend van een Berlijnse schoolvriend van Géza Weisz: Rudolf ‘Rudi’ Pollak. Een man die zich had weten te laten ‘ontjoodsen’, met goede connecties in Den Haag en bij de Joodsche Raad, hoewel voorzitter Abraham Asscher hem sterk wantrouwde en niets van hem moest hebben.

Pollak was in maart 1944 door de Duitsers gearresteerd en na een half jaar weer vrijgelaten, momenten waarop juist mensen uit zijn netwerk waren opgepakt en in vermomming gespot op het SD-bureau in Velp. En er was een briefje dat Fritz de dag na de inval via een goede politieman liet bezorgen bij Georgette: Rudi est quid fecit (Rudi heeft het gedaan).

https://www.parool.nl/amsterdam/twee-dagboeken-een-onderduikadres-het-leven-op-amstel-278-door-de-ogen-van-geza-weisz-en-fritz-rimathe~b4f8549c/