Bijna iedere dag fiets ik langs het huis waar ze heeft gewoond, Jetjen Jacob. Ze is 22 jaar geworden. Ik heb haar naam geadopteerd op de dag van de opening van het Namenmonument in Amsterdam, op 19 september 2021.
Jetjen woonde met haar ouders en twee broers in Zelhem. Haar vader had daar een winkel in tabakswaren.
Jetjen wilde meer van de wereld zien. Op 8 mei 1940, twee dagen voordat de oorlog in Nederland uitbrak, vertrok ze met de trein naar Amsterdam om daar te gaan werken als dienstbode.
Ik probeer me zo voor te stellen dat ze enthousiast en vol goede moed vertrokken is naar de grote stad. Afkomstig uit een klein dorp in de Achterhoek en op naar het grote leven in Amsterdam. Jetjen ging wonen aan de Plantage Middenlaan, op steenworp afstand van de Hollandse Schouwburg, van waaruit ze later gedeporteerd zou worden naar Westerbork. Wie had toen kunnen bevroeden dat ze twee jaar later vermoord zou worden in Auschwitz, een plaats in Polen, ruim 1200 km verderop.
Jetjen werkte en woonde bij de tandartsenfamilie Schaap aan de Plantage Middenlaan 9 in Amsterdam. Ook dit hele gezin, bestaande uit vader Henri Schaap, moeder Martha Schaap en dochter Renee, 12 jaar oud, is omgebracht in Sobibor in 1943.
Van het gezin Jacob heeft niemand de oorlog overleefd.
Het hele gezin is uiteengerukt en ieder gezinslid is op een verschillende plaats vermoord.
Vader Bernard is in 1941 vermoord in Mauthausen. Jetjen is in september 1942 vermoord in Auschwitz. Moeder Marianne is vermoord in 1943 in Sobibor. De jongste broer Meijer is omgekomen in januari 1945 in Oraniënburg, een buitenkamp van Sachsenhausen. De oudste zoon Alex is als laatste van het gezin in februari 1945 overleden in Gross-Rosen in Silezië.
Jeannette Lovink (met toestemming overgenomen van www.holocaustnamenmonument.nl