Addition

Charlotte de Houwer-Hamburger en Louis Marguerite Armand de Houwer

By: Frank

Charlotte Hamburger wordt op 22 januari 1907 in Amsterdam geboren. Datzelfde jaar nog verhuist het gezin naar België om zich in Antwerpen te vestigen.

Na haar beroepsopleiding en een studie van maatschappelijk assistent, begint ze te werken als vertegenwoordiger in diamanten.
Charlotte heeft echter de Belgische nationaliteit nodig om ook bij een Belgische instelling te kunnen werken. In 1933 start ze dan ook met een naturalisatieaanvraag om de Belgische nationaliteit te bekomen. Ze betaalt hiervoor een bedrag van 5000 Belgische franken.
Het advies van de procureur des konings is positief: hij benadrukt dat Charlotte zich vlot kan uitdrukken in zowel het ‘Vlaamsch’ als ‘Fransch’. De enige belemmering is dat het Nederlandse recht geen dubbele nationaliteit toelaat.

In 1936 trouwt Charlotte met Louis De Houwer, een niet joodse Belg die ook in de diamantsector werkt. Door dit huwelijk bekomt Charlotte in het jaar daarna ook eindelijk de Belgische nationaliteit waarop ze al een aantal jaren uit was. Het koppel gaat in de Boterlaer Baan 134 in Deurne wonen.  In 1938 verwelkomen ze hun eerste kindje, een dochter Albertine, die de roepnaam Tiny meekrijgt.

Charlotte wordt rond april 1942 aangehouden en opgesloten in de gevangenis aan de Antwerpse Begijnenstraat. Ze is op dat moment opnieuw zwanger en zou 2 maanden later van een zoon zijn bevallen. In haar cel maakt ze voor haar dochter het popje op de foto met gevonden materialen. Het popje werd in 2007 door haar dochter Tiny (Albertine) geschonken aan het Joods Museum van Deportatie en Verzet, de voorloper van het huidige Kazerne Dossin. Dit is meteen een van de waardevolste stukken uit onze collectie. Het fonds Albertine de Houwer bevat ook boodschappen die haar moeder Charlotte heeft geschreven in de gevangenis en in de Dossinkazerne van Mechelen waar ze op 1 augustus 1942 naar overgebracht werd.

In Mechelen aangekomen, werd ze onmiddellijk geregistreerd op de deportatielijst onder het nummer 394. Ze is daarmee een van de weinige ingeschrevenen op het transport die geen oproepingsbevel had voor de Dossinkazerne. Bewust van haar uitzichtloze situatie stuurt Charlotte op 8 augustus een laatste hulpkreet naar haar schoonfamilie. Ze vraagt om haar trouwboekje op te sturen, in de hoop dat ze daarmee de bewaking in de kazerne kan overtuigen om haar vrij te laten. Haar noodkreet mag niet baten. Het tweede transport met daarop Charlotte, vertrekt op 11 augustus 1942 en komt aan op haar bestemming op 13 augustus. Van Charlotte verdwijnt elk spoor van haar aankomst. Wat we wel weten, is dat ze de ontberingen niet heeft overleefd. Haar ouders en oom zijn later hetzelfde lot bedeeld. Zij zitten op het twintigste transport richting Auschwitz-Birkenau dat vertrekt op 19 april 1943.

Op 19 september 1942 wordt Charlottes man Louis de Houwer, tevens een militant communist, aangehouden. Samen met zijn vader, Pierre de Houwer wordt ook hij in eerste instantie naar de gevangenis in de Antwerpse Begijnenstraat gevoerd. Bij gebrek aan bewijzen wordt Pierre na een week wel terug vrijgelaten. De burgemeester van Groot Charleroi, Jean Teughels, komt om bij een aanslag op zijn leven op 19 november 1942. Op 27 november 1942 laat de militaire commandant als vergeldingsmaatregel enkele communisten executeren die verdacht worden van betrokkenheid bij deze aanslag. Louis de Houwer is een van deze verdachten en hij wordt in Breendonk gefusilleerd.

Louis’ ouders vernemen het nieuws van de executie van hun zoon via een artikel in de krant van 28 november. Ze nemen de zorg van hun kleindochter Tiny, die op dat moment al bij hen inwoont, vanaf dan permanent op zich. Helaas ontsnapt de grootmoeder ook niet aan de oorlogsgruwel. Zij verliest in extremis het leven bij een bombardement in Antwerpen in september 1944, niet lang voor de bevrijding. Tiny blijft alleen achter met haar grootvader en overleeft.
Wat er met het haar broertje gebeurd is, blijft tot op de dag van vandaag onduidelijk.