David Cohen was de oudste zoon in het gezin van de Friese Joseph Cohen en de Twentse Lena van Gelder. Hij had een oudere zus en na hem werden nog twee broertjes en twee zusjes geboren. Vader Joseph was pettenfabrikant en woonde tot 1927 met zijn vrouw en kinderen boven de fabriek op de Recht Boomssloot 59, in de Nieuwmarktbuurt. In maart 1932 verhuisde het gezin naar het bovenhuis op nummer 28.
David kon goed leren en volgde na de lagere school de vijfjarige hbs-B. Toch werd ook hij pettenmaker en hij kwam bij zijn vader in de zaak, evenals later zijn broers Abraham en Salomon en zusje Sara.
De 22-jarige David werd bij de razzia van zaterdag 22 februari 1941 opgepakt. Hij werd samen met honderden andere Joodse jonge mannen naar kamp Schoorl overgebracht en eind van die week naar Buchenwald. Hij doorstond het wrede regime en het harde werken in dat kamp en werd op 22 mei samen met 340 mannen die nog in leven waren doorgestuurd naar Mauthausen. Op 9 augustus 1941 werd hij in dat kamp ʻauf der Flucht erschossenʼ.
Davids ouders Joseph en Lena en zijn drie zussen en twee broers werden in de jaren daarna in vernietigingskampen van de naziʼs vermoord.
Verhaal en onderzoek Wally de Lang