Gomprecht Mooij was de oudste zoon van Julius Isaac Mooij en Duifje van Dam. Toen hij zes jaar was, kreeg hij nog een zusje, Mina Flora. Julius Mooij onderhield zijn gezin door te werken als schoenmaker, later werd hij koopman in garen, band en modeartikelen (manufacturen). Hij stond met een kraam op de Albert Cuyp, zijn vrouw Duifje had ook een vergunning om haar man te helpen achter de kraam. Gomprecht is geboren en getogen in de Pijp. Hij volgde lager onderwijs op een van de buurtscholen en werkte aanvankelijk als winkelbediende. Later werkte hij zich op tot vertegenwoordiger in elektrische artikelen. Mina, ze liet zich Mini noemen, timmerdeaan de weg als schoonheidsspecialiste. Vanaf eind jaren dertig plaatste ze regelmatig advertenties in de krant waarin ze op rijm haar diensten aanbood. Dat bleef ze doen tot midden 1942. Het gezin woonde in de Hemonystraat, vlak bij de Albert Cuypmarkt.
Tijdens de razzia van zaterdag 22 februari 1941 bevond Gomprecht zich in de door Duitse politieagenten afgezette Jodenbuurt. Hij werd opgepakt en met honderden andere Joodse mannen naar kamp Schoorl overgebracht en van daaruit naar Buchenwald. Vanuit dat kamp werd hij op 27 februari, met de allereerste deportatietrein die uit Nederland vertrok, naar Mauthausen overgebracht. Daar kwam hij, 25 jaar oud, op 8 oktober 1941 om het leven.
Julius, Duifje en Mimi werden in februari 1943 in Auschwitz vermoord.
Gebaseerd op onderzoek en verhaal Willy de Lang