Addition

Adriaan Carel Kroonenberg en Eva Kroonenberg-Leman

Lemsterland in oorlogstijd (van Albert Hendriks, website 'Spanvis')

Links de heer Adriaan Carel Kronenberg, het echtpaar Dijkstra en mevrouw Eva kronenberg, foto ± 1970.

[originele foto en tekst]

Lemmer - Van december 1943 tot aan de bevrijding van Lemmer op 17 april 1945 waren Adriaan Carel Kroonenberg (geboren in 1905) en zijn vrouw Eva (geboren in 1908), Joden en thans woonachtig in Naarden, ondergedoken bij de familie Haye Dijkstra aan de Schoolstraat.

De conciërge van de Koningin Wilhelminaschool, die 21 november 1978 op 87-jarige leeftijd kwam te overlijden en zijn vrouw Aaltje Zweep, die enkele jaren daarna overleed, werden 20 december 1979 door de Israëlische ambassade in Den Haag namens het volk van Israël postuum gehuldigd voor hun hulp aan voor de Duitsers vluchtende Joden, die zij herhaaldelijk een tijdelijk onderkomen boden. Zoon Marten Dijkstra, de oud-havenmeester heeft december vorig jaar de Yad Vashem onderscheiding op de ambassade in ontvangst genomen.

Over het Joodse echtpaar Kroonenberg, dat de oorlog overleefde mede dankzij de welwillende en menslievende medewerking van het Lemster echtpaar Haye en Aaltje Dijkstra, gaat het volgende verhaal.

De Jodenvervolging.

Het ergste voorbeeld uit de geschiedenis van een regering die discrimineerde, was de Duitse Naziregering van Adolf Hitler.

Dit valt te lezen in de Anne Frank Krant, waarin veel informatie over de Joden in de Tweede Wereldoorlog en hedendaagse vormen van discriminatie. Hitler' s discriminatie ging heel ver: hij liet de Joden uitroeien. Hitler wilde "Lebensraum" voor Duitsland en het "Arische ras" veroveren. Na Polen werden dan ook vele andere landen door Hitlers manschappen aangevallen. Op 10 mei 1940 vielen Duitse troepen Nederland binnen en op 14 mei moest Nederland zich al overgeven, omdat onze soldaten zo goed als niets tegen de Duitse overmacht konden beginnen. De Duitse overheersing in ons land was een feit elders op de wereld werd de Duitse agressie voortgezet. Overal werd gevochten: West-Europa, Rusland, Balkan, Noord-Afrika en Oost-Azië.

Niet alleen militairen sneuvelden, maar ook miljoenen burgers. In de Tweede Wereldoorlog zijn er ongeveer 17 miljoen militairen gesneuveld en tussen de 20 en de 30 miljoen burgers verloren het leven, waaronder ongeveer zes miljoen Joden. De Jodenvervolging was al enige jaren voor de oorlog begonnen. De in Duitsland wonende joden hadden al in de jaren dertig, toen Hitler aan de macht kwam, te lijden gehad van discriminatie en vervolgingen.

Nederlandse en naar Nederland gevluchte joden kregen het benauwd toen de Duitse troepen mei 1940 ons land binnenvielen. Nederland telde ca 115.000 joodse Nederlanders en nog zo'n 25.000 joden, die naar ons land waren gevlucht, nadat Hitler in Duitsland aan de macht was gekomen. Eén zo'n joodse familie die uit Duitsland vluchtte, was de familie Frank. Toen de Duitsers in Nederland waren, trachtten vele Joden via IJmuiden en Scheveningen per schip Engeland te bereiken. Een aantal joden pleegde uit wanhoop zelfmoord.

De in ons land door de Duitsers afgekondigde maatregelen ten nadele van de joden leken aanvankelijk niet zo erg voor de joodse bevolking. Een van de eerste gevallen van openlijke discriminatie van joden door de bezetter, de juli 1940 afgekondigde bepaling dat joden, evenals communisten en asocialen niet geschikt waren voor de arbeidsdienst in Duitsland, leek niet zo erg. De Duitsers gingen over tot het registreren van joden. De situatie was nog niet alarmerend.

Spoedig volgden onvriendelijker voorschriften. Boeken van Joodse auteurs en uitgevers mochten niet meer in de handel worden gebracht, joden mochten niet meer in openbare gelegenheden, als horecabedrijven, banken, bioscopen, winkels e.d, komen en werken. De joden werden herkenbaar gemaakt door de letter ,,J" in hun persoonsbewijs en door de gele Jodenster, die ze na april 1942 op straffe van onmiddellijke deportatie op kun kleding moesten aanbrengen.

In februari 1941 namen de tegen de joden gerichte terreurdaden van WA (Weerbaarheidafdeling van de NSB. De WA in november 1932 opgericht, werd ingevolge een regeringsverbod van alle particuliere weerkorpsen op 31 december 1935 opgeheven, maar kort na de Duitse inval in Nederland opnieuw opgericht) en de SS (afkorting van Schutz staffel - beschermingseenheid) in versneld tempo toe. In februari 1941 vonden ook de eerste grote razzia's in de Jodenbuurt van Amsterdam plaats. De bevolking protesteerde heftig door de Februaristaking, maar de Duitsers lieten zich daardoor niet weerhouden.

Enkele honderden joden werden weggevoerd naar de concentratiekampen Buchenwald en Mauthausen. Aan de al bestaande anti-joodse bepalingen werden er steeds meer toegevoegd: joden mochten niet uit Amsterdam verhuizen, moesten eerder dan andere Nederlanders hun radiotoestellen inleveren en kregen geen toegang tot de effectenbeurzen. Uit grote orkesten en theatergezelschappen werden ze ontslagen. Van joodse componisten mocht geen muziek meer worden gespeeld.

In de herfst van 1941 werd bepaald dat voor joodse kinderen aparte scholen opgericht moesten worden. In de zomer van 1942 werd in Nederland een begin gemaakt met het op grote schaal deporteren van joden. Aan de Joodse Raad werd medegedeeld dat alle joden in de leeftijd van 16 tot 40 jaar in Duitsland zouden moeten gaan werken. Na enige aarzeling besloot de Raad de hiertoe gevraagde medewerking te verlenen, in de hoop dan tenminste nog iets goeds voor de joden te kunnen doen. Begin juli ontvingen de eerste joden de eerste verzoeken tot melding. Velen besloten aan de oproep geen gehoor te geven en doken onder.

Onderduiken.

Adriaan Carel Kroonenberg, woonde met zijn vrouw in Driehuis-Westerveld bij Velzen en was werkzaam bij de Twentsche Bank in Amsterdam. Oktober 1941 werd de directie gedwongen hem te ontslaan, doch hij behield een bepaalde uitkering. In mei '42 moest de familie Kroonenberg hun huis in Driehuis-Westerveld verlaten en ging bij joodse familie in Amsterdam wonen. Er werden verschillende razzia' s gehouden, maar de heer en mevrouw Kroonenberg en hun 7-jarig dochtertje Johanna ontsprongen nog steeds de dans, dankzij veel koelbloedigheid en veel geluk.

De joden moesten zich melden maar de heer en mevrouw Kroonenberg deden dat vanzelfsprekend niet. Op een gegeven moment werd de familie van de Kroonenbergs opgepakt. De grond werd de Kroonenbergs te heet onder de voeten. Ze kregen hulp van een collega van de heer Kroonenberg, toen het drietal zich inmiddels in een leegstaand huis, waar al joden uit gehaald waren, huisvestte. Dat leegstaande huis bevond zich in de Transvaalstraat. Ook daar was het voor hen niet veilig. De collega van de bank, de heer Wim Reinders uit Amsterdam, haalde hen uit het lege huis en gaf ze bij hem thuis onderdak. Na een maand bij zijn collega te hebben verbleven, verhuisde de heer Kroonenberg met zijn gezin naar een andere collega in Haarlem. Daar werd door de ondergrondse het plan gesmeed de familie Kroonenberg via Amsterdam naar Friesland te brengen.

Amsterdam.

De ondergrondse verzocht de familie Kroonenberg naar een bepaald punt in Amsterdam te komen, om vandaar per hout-gestookte auto naar Friesland vervoerd te worden. Het was oktober 1943 toen de Kroonenbergs in Haarlem op de trein naar Amsterdam stapten, om zich daar bij een boekwinkeltje te melden. Wat de heer Kroonenberg zich nog van die boekhandelaar herinnerd is, dat hij een communist was, actief in het verzet. Toen de Kroonenbergs zich bij die boekwinkel meldden kwamen er nog twee joden aanlopen. Een vreselijk zenuwachtige vrouw met haar 10-jarig zoontje. In de winkel werd afgesproken dat de vreemde vrouw met haar zoon en de heer Kroonenberg met zijn dochtertje Johanna in de auto zouden stappen. Mevrouw Kroonenberg zou apart met een verzetsman naar Friesland reizen, omdat zij er niet zo joods uitzag, hetgeen wel het geval was met die onbekende vrouw, die bovendien erg zenuwachtig was. Allemaal in de auto ging niet.

Naar Joure.

Achter het stuur van de auto zat de architect Boonstra uit Joure, die later in de oorlog is gefusilleerd Hij werd vergezeld van een voor de Kroonenbergs onbekend gebleven man. Er zou via Amersfoort naar het Noorden worden gereden. Het werd voor iedereen in de auto een zeer angstige rit. De mannen van de ondergrondse waren bewapend en zeiden de Joodse onderduikers op de Duitsers te zullen schieten, wanneer het onderweg fout zou gaan. De heer Kroonenberg vroeg ook een pistool, doch kreeg die niet.

In Amersfoort wemelde het van de Duitsers, maar het toeval wilde dat ze nooit aangehouden werden. De mannen van de ondergrondse zorgden onderweg voor ontspanning in de auto door geestelijke liederen te zingen. Het hielp blijkbaar, want het zestal kwam zonder kleerscheuren in Joure aan. De Joden werden ondergebracht bij een eigenaar van een wasserij, die vlakbij Joure woonde. Vandaar werd dochtertje Johanna naar een ook voor haar ouders geheim onderduikadres gebracht Later, nog in de oorlog, zijn de heer en mevrouw Kroonenberg er achter gekomen, dat hun dochtertje in Heeg verborgen werd gehouden.

Nadat de heer Kroonenberg twee dagen in Joure had gezeten, voegde zijn vrouw zich bij hem. Zij was met de trein met een verzetsman naar het Noorden gereisd. Het echtpaar reisde vervolgens met de stoomtram van Joure naar Lemmer, waar het werd ondergebracht bij de familie Onderweegs, die in het huis Schoolstraat 18 te Lemmer woonden. Het was november 1943. De heer Onderweegs, werkzaam op de gemeentesecretarie, zat dik in het verzet.

Op een gegeven ogenblik werd het te gevaarlijk voor de joodse familie daar te blijven. Begin december 1943 verzocht de heer Onderweegs zijn buurman Haye Dijkstra, conciërge van de christelijke lagere Koningin Wilhelminaschool, de familie Kroonenberg onderdak te verschaffen. De heer Dijkstra was een betrouwbaar man die onder andere een goed heenkomen zocht voor gedropte wapens. Wapens, bedoeld voor de Binnenlandse Strijdkrachten, werden op de zolder van de Koningin Wilhelminaschool verborgen gehouden.

Bij de Dijkstra's.

De heer én mevrouw Kroonenberg verbleven in de achterkamer van het kleine huis aan de Schoolstraat en sliepen boven in een van de slaapkamers, welke ook aan de achterkant van het huis was gelegen. De kleine uitkering, die de heer Kroonenberg van zijn bank kreeg, werd bestemd voor de familie Dijkstra voor het onderhoud van de kostgangers. De uitkering was lang niet toereikend, maar Haye Dijkstra was van mening, dat zolang hij het zelf nog kon financieren, hij geen financiële of andere hulp van de ondergrondse wilde.

Op het nippertje.

Er werd altijd goed gegeten bij de Dijkstra's. De Kroonenbergs hadden in het begin nog een beetje bewegingsvrijheid. Soms ging het echtpaar' s avonds laat even in de tuin of op straat een luchtje scheppen. Toen er een uitgangsverbod in Lemmer werd afgekondigd, werd het 's avonds naar buiten gaan veel te gevaarlijk. Zodoende hebben de heer en mevrouw Kroonenberg meer dan een jaar niet in de frisse lucht van Lemmer kunnen lopen.

De families Dijkstra en Kroonenberg hebben angstige momenten meegemaakt. Eens was er iemand in Lemmer ontsnapt uit de handen van de Grüne Polizei. De Duitsers maakten jacht op de ontsnapte en doorzochten daarom verscheidene huizen. Ook de Schoolstraat werd afgezet. Net toen de huizen aan de Schoolstraat doorzocht zouden worden, werd de ontsnapte in een straat achter de Schoolstraat gepakt.

Het gevaar was toen tijdelijk geweken voor de heer en mevrouw Kroonenberg en uiteraard voor de familie Dijkstra. Een paar keer, toen het er op leek dat het huis van Dijkstra doorzocht zou worden, werden de heer en mevrouw Kroonenberg even bij anderen ondergebracht, onder andere bij de onderwijzer Homans van de christelijke lagere school en bij een zoon van een palingvisser. De heer Kroonenberg herinnert zich de naam van die visser niet meer.

Met de Kerst van 1944 moest het echtpaar Kroonenberg hals over kop zijn schuiladres aan de Schoolstraat verlaten, omdat iemand van de ondergrondse een tas met valse persoonsbewijzen had verloren.

Mooi moment.

In de zomer van 1944 vernam Haye Dijkstra van familie uit Heeg, dat die een jong joods meisje in huis hadden. Het meisje werd beschreven en de beschrijving werd doorgegeven aan de familie Kroonenberg. Zeker was, dat het een meisje uit Amsterdam was. De eerste reactie van de Kroonenbergs op Haye Dijkstra' s beschrijving was, dat het meisje misschien wel hun Johanna was. Mevrouw Kroonenberg is met een boot van een werfbaas uit Heeg naar Heeg gebracht, waar ze mocht kennismaken met het joodse meisje uit Amsterdam, dat inderdaad haar dochtertje bleek te zijn.

Ondertussen.

Ondertussen haalden de Duitsers her en der in Nederland joden uit hun huizen. Alvorens de joden vanuit Amsterdam werden weggevoerd, werden ze verzameld in de Hollandse Schouwburg, waar ze soms dagenlang op transport moesten wachten. Van daaruit werden ze gebracht naar kampen in Nederland, het merendeel naar het in Drente gelegen kamp Westerbork. Andere kampen waren Ellekom, Amersfoort, Schoorl, Ommen, Doetinchem en Barneveld.

Na kortere of langere tijd werden ze van hieruit op transport gesteld naar een van de kampen in Duitsland of Polen. Aanvankelijk was het enkelen gelukt om door middel van een stempel op hun persoonsbewijs vrijgesteld van deportatie te worden. Lijsten van vrijgestelden werden samengesteld door de Joodsche Raad Joden met een buitenlandse nationaliteit, een aantal gemengd gehuwden en zij van wie hun al dan niet jood zijn nog in onderzoek was, kregen het begeerde stempel op hun persoonsbewijs. Het onderzoek naar de raszuiverheid van de laatst genoemde groep joden werd verricht door de Duitse advocaat H. G. Calmeyer.

Al gauw bleek dat ook deze stempels niet altijd een voldoende waarborg vormden voor de vrijstelling van deportatie. In 1943 begonnen de Duitsers ook met het wegvoeren van de vrijgestelden en zelfs van leden van de Joodsche Raad, die aanvankelijk ook van deportatie waren vrijgesteld. Van de 140.000 in Nederland wonende Joden werden er in totaal naar schatting 110.000 naar concentratiekampen in en buiten Nederland overgebracht.

Van hen werden de meeste vanuit Westerbork naar het vernietigingskamp Auschwitz getransporteerd. Ook in het Poolse kamp Sobibor kwamen duizenden Nederlanders om. Vooral jongeren werden niet direct gedood, maar naar een "Arbeitslager" gestuurd, waar bijna iedereen stierf als gevolg van honger, uitputting en mishandeling. De 'Arbeitslager' lagen in Sachsenhausen, Bergen Belsen en Ravensbrück (vrouwenkamp). Minder dan 6000 Nederlandse joden zijn na de oorlog uit Duitsland teruggekeerd.

Bevrijding.

Enige tienduizenden joden in Nederland hebben geprobeerd zich aan de vernietiging te onttrekken door onder te duiken. Velen werden verraden of konden de angsten niet meer doorstaan en gaven zich aan. Voor joden zonder geld was het vaak een hele toer om aan onderduikadressen te komen. Ook de heer en mevrouw Kroonenberg waren geen vermogende mensen. De heer Kroonenberg was gewoon bankemployé en genoot een klein salaris. Hij, zijn vrouw en dochter hadden echter het geluk dat ze liefdevol verborgen werden gehouden in Friesland. Toen de Canadezen in de nacht van 16 op 17 april 1945 vanuit Scharsterbrug de havens van Lemmer beschoten, belandde een granaat in het achterhuis van het pand Schoolstraat 22. Het huis van de buren van Haye Dijkstra werd ernstig beschadigd.

De buurvrouw zocht met haar kinderen een veilig heenkomen in de kelder van het huis van de Dijkstra's. Daar zag zij, de buurvrouw, voor het eerst dat haar buren een Joods echtpaar schuil hielden. Nooit hebben de buren of anderen geweten, dat de familie Kroonenberg al anderhalf jaar bij de familie Dijkstra verbleef.

Vanzelfsprekend was de bevrijding een niet te beschrijven feest voor de familie Kroonenberg. Een domper op de vreugde was, toen men later moest vernemen dat de hele familie van de kant van de vrouw door de Duitsers was vermoord en bijna de hele familie van de heer Kroonenberg. Alleen een zuster van laatstgenoemde heeft de oorlog overleefd.

Uitholling democratie.

Zoals we al schreven, praat de heer Kroonenberg - begrijpelijk - niet graag over zijn oorlogservaringen. Toch vindt hij het zinvol de Duitse bezetting in het algemeen en de Jodenvervolging in het bijzonder na 35 jaar weer in de kranten te beschrijven. Verhalen uit de serie "De Tweede Wereldoorlog en Lemsterland", die waar zijn gebeurd, ziet hij als een waarschuwing voor een ieder, die op schandalige wijze de duur betaalde vrijheid misbruikt en voor een ieder die het misbruik maken van de vrijheid tolereert. Want vrijheidsmisbruik lijdt tot extreem rechtse, fascistische reacties, stelt de heer Kroonenberg. Zij, die de democratie uithollen, helpen "mensen" als Adolf Hitler aan de macht.

Dankbaar.

Adriaan Carel Kroonenberg, in de oorlog Karel, en zijn vrouw Eva zijn de Tweede Wereldoorlog mede dankzij de Lemsters goed doorgekomen. Ook dochter Johanna, geboren in 1935, is heelhuids door die verschrikkelijke wereldoorlog gekomen. Zij woonden later in Nijkerk. Door het toedoen van Adolf Hitler en zijn sympathisanten hebben bijna 6 miljoen joden het leven verloren, waarvan 106.000 joodse Nederlanders.

De heer Kroonenberg, die na de oorlog officier in het Nederlandse leger is geworden en in 1965 met pensioen is gegaan, praat liever niet over de periode 1940 - 1945. Hij is de familie Dijkstra voor het redden van zijn leven en het leven van zijn vrouw altijd zeer dankbaar geweest. Tot de dood van Haye Dijkstra hebben ze regelmatig de familie Dijkstra in Lemmer bezocht. De laatste jaren is er vooral een hechte band ontstaan tussen een zoon van Haye, Marten en zijn vrouw Wietske Reyenga. Marten heeft namens zijn gestorven vader 20 december 1979 de Yad Vashem-onderscheiding in ontvangst genomen. Dat vader Haye de onderscheiding zou krijgen, was hem al voor zijn dood verteld.

Dit artikel is online hier te vinden: https://www.spanvis.com/lemsterland-de-friese-meren/oorlog-lemmer-lemsterland/lemsterland-in-oorlogstijd

Media