Hoge Raad, 24 juni 1955, beslissing op de uitspraak van 16 december 1954, Hof Den Haag, waarin Mietje Katan tegen Rosetta Brandel in het ongelijk werd gesteld, maar in cassatie werd het arrest van het Hof vernietigd, en de zaak terug verwezen naar het Hof in Den Haag.
Vordering door Mietje Katan, dat Louise Brandel, na haar ouders en zusters, te weten Emanuel Brandel, Elisabeth Katan, Celli Brandel en Sophie Brandel, is overleden.
Samenvatting van het arrest:
Akte van overlijden van een vermiste; tijdstip van overlijden; wet J 227
Wanneer in een overlijdensakte, als bedoelt in art. 17 wet 2 juni 1949, J 227, de dag van overlijden niet door het noemen van een bepaalden datum is uitgedrukt, maar door aan den genoemden datum de woorden ,,op of omstreeks'' te doen voorafgaan, is er géén sprake van een tijdvak als bedoelt in art. 17, lid 2.
De stelling, dat een akte, waarbij het overlijden van een persoon is gesteld ,,op of omstreeks'' een bepaalden datum, dwingend bewijst, dat dit overlijden is gevolgd op het overlijden van een anderen persoon, omtrent wien de akte vermeldt, dat hij ,,op of omstreeks'' een eerderen datum is overleden, vindt geen steun in de als geschonden aangehaalde artt.
Afwijkend Adv,-Gen Langemeier.
Nederlandse Jurisprudentie 1955, No. 577, blz. 1043 - 1046