Maria (Marie )Wessels was getrouwd met Abraham Auerhaan. Zij kregen zes kinderen. Mozes (Maup), Emanuel, Samuel, Leman, Henriette, en Rebecca. Haar man Abraham overleed in 1923, en Marie kreeg een kleine uitkering betaald uit de verzekering van haar overleden echtgenoot. Het gezin viel uit elkaar. Samuel en Rebecca werden opgenomen in respectievelijk het Amsterdamse Jongens- en Meisjesweeshuis. Marie vertrok met haar oudste dochter Henriëtte en haar jongste zoontje Leman (Leo) naar Den Haag, waar Leman werd opgenomen in een pleeggezin omdat het Leidse weeshuis nog geen plaats had. Haar oudste zoon Maup was varensgezel.
Toen Marie in november 1926 naar Amsterdam terugkwam en een woning vond aan het Waterlooplein, kwamen Leo en haar twee dochters weer bij haar wonen. Marie ging als werkster aan de slag. Maria Wessels hertrouwde in 1935 met Abraham de Ridder. Marie, haar dochter Henriette, en haar zoon Samuel overleefden de oorlog. Haar oudste zoon Maup werd bij de februarirazzias opgepakt en stierf in Mauthausen, Leo werd in Auschwitz vermoord. Haar zoon Emanuel overleed in 1935 in de inrichting "Het Apeldoornse Bos", haar dochter Rebecca stierf in 1941.