Mozes Auerhaan (roepnaam Maurits of Maup) was de oudste zoon in het gezin van Abraham Auerhaan en Maria (Marie) Wessels. Hij zou nog twee zusjes en drie broertjes krijgen. Maup werd in 1907 geboren aan de Nieuwezijds Voorburgwal. Nadat vader Abraham een winkeltje in de Nieuwe Hoogstraat had opgegeven, ging hij als sigarenmaker werken in België en later in Duitsland. In 1916 keerde het gezin terug naar Amsterdam waar vader Abraham een baan vond bij de bekende sigarenwinkel van Justus van Maurik aan het Damrak.
Toen Maup 16 jaar was, overleed zijn vader. Hij werd begraven op de Joodse begraafplaats in Diemen. Het gezin viel uit elkaar. Maups broertje Samuel en zijn jongste zusje Rebecca werden opgenomen in respectievelijk het Amsterdamse Jongens- en Meisjesweeshuis. Marie vertrok met haar oudste dochter Henriëtte en haar jongste zoontje Leman (Leo) naar Den Haag. Maups jongere broertje Emanuel was al in april 1917 in de psychiatrische inrichting Het Apeldoornsche Bosch opgenomen, waar hij zijn verdere leven zou blijven wonen. Maup was officieel nog steeds thuiswonend, maar werkte inmiddels als varensgezel op de SS Sumatra. Hij was electricien en verdiende daarmee 30 gulden in de maand.
Na terugkeer aan land werkte Maup als elektromonteur. Hij trouwde op 15 februari 1939 met Sara Frank, de oudste dochter van een Amsterdamse letterzetter. Het huwelijk werd bezegeld in de Rapenburgersjoel. Maup en Selma, zoals Sara genoemd werd, vonden een huis aan de Nieuwe Achtergracht 14; het stel zou geen kinderen krijgen.
Op zaterdag 22 februari 1941 werd Maup opgepakt bij de razzia. Samen met honderden andere Joodse jonge mannen werd hij naar kamp Schoorl en later naar de kampen Buchenwald en Mauthausen gedeporteerd. Op 14 oktober van dat jaar kwam hij in Mauthausen om het leven. In het Dodenboek werd Phlegomone als doodsoorzaak genoteerd.
Maups echtgenote Selma overleed tweeënhalf jaar later, op 31 december 1943, in Westerbork. Haar urn met as is na de oorlog bijgezet op de Joodse begraafplaats in Diemen. Maups zus Henriëtte en zijn broer Samuel overleefden de oorlog, evenals zijn moeder Marie.
Gebaseerd op onderzoek en verslag van Wally de Lang