"Max Bolle was voor de Joodse Raad vrijwel onmisbaar. Een man met een dergelijk talent tot organisatie heb ik nimmer ontmoet. Geen opdracht was hem ooit te zwaar en hij beheerste het geheel met een kracht en takt, waardoor er geen plaatsvervanger voor hem mogelijk was, ook al heeft de heer J. Brandon veel van zijn werk overgenomen. Bolle zou met zijn compagnon, de heer Jacobson op het ogenblik de aangewezen leiders zijn geweest voor het Nederlandse Jodendom. Maar, naar ik vernomen heb, zou dit zelfs als hij niet omgekomen was, onmogelijk zijn geweest omdat in het kamp waarheen hij werd vervoerd, hij als kapo zich de haat van velen op de hals heeft gehaald. Ik weet niet of dit terecht is of niet. In mijn verhoren vindt men een stuk van iemand die er zich op beroemt, na de bevrijding brood van hem te hebben geweigerd, omdat hij tot de Joodse Raad had behoord. Het wil mij voorkomen dat deze weigering meer last legt op de weigeraar dan op Bolle."
Bron: Voorzitter van de Joodse Raad. De herinneringen van David Cohen (1941-1943). Walburg Pers, Zutphen, 2010, blz 156.